vrijdag 31 januari 2014

Opruimen

Ik heb een beetje een haat-liefde verhouding met opruimen. En dan bedoel ik écht opruimen. Niet het dagelijkse rondje speelgoed-terug-in-de-kist en verdwaalde-rozijntjes-en-stukken-rijstwafel-in-de-prullenbak, maar opruimen van de bovenste plank. De bezem erdoor. Ik vind het heerlijk, maar voordat ik voldoende moed heb verzameld om er eens aan te beginnen ben ik soms zo een paar maanden verder. En dan hou ik het nog kort aan. 

Toen ik zwanger was van Morris, had ik met mezelf afgesproken dat ik tijdens mijn verlof (zomer 2012) onze kledingkast eens zou opruimen. Dat was al in tijden niet meer gebeurd en hij puilde uit van kleding voor alle seizoenen, gedeeltelijk in meer of mindere mate gedateerd. Robin's gedeelte was niet eens zoveel werk, ik geloof dat dat nog is gelukt binnen de gestelde termijn. Maar het werd in de laatste weken van de zwangerschap warmer en warmer, en de 'opruimzin' werd minder en minder. Ik heb tientallen vrouwen gehoord over nesteldrang, maar ik bleek niet vatbaar te zijn voor dit virus. Aan het eind van mijn verlof, in december, stond tweederde van onze kast er nog net zo bij als aan het begin.

In het voorjaar van 2013 was het gedeelte met mijn kleding aan de beurt. De zwangerschapskleding moest er nodig uit. Omdat er nog wat tussen zat van mijn zus en schoonzus, wat ik nog wilde uitzoeken, heb ik die stapel tijdelijk verplaatst naar deel drie van de kast. Tijdelijk. Het betreffende derde gedeelte was op zich al vol genoeg. Tussen de handdoeken, riemen, beddengoed, zwemkleding, ondergoed, schoenen en skikleding lukte het me toch een hoek te creëeren voor de dikke buiken-kleding. Dit ging prima tot vorige week. Het lag niet in de weg en nieuwe kastvulling kon er nog prima naast, op en bij. Maar ineens kreeg ik met terugwerkende kracht last van nesteldrang. Deel drie van de kast moest opgeruimd worden. En wel direct.

Indy lag even een tukje te doen op de bank. Morris was net wakker en was er helemaal klaar voor om mama een handje te helpen. Helaas voor hem dacht mama daar anders over, en maakte ik een werkelijk briljante speelhoek in de gang met alles waarvan ik dacht dat hij er wel een uurtje zoet mee zou zijn. Maar hoe hard ik ook mijn best deed, de kast bleek een Mos-magneet. Als een nieuwbakken soldaat op een loodzware stormbaan, klom hij al zuchtend en kreunend over me heen en kroop hij in de kast. Samen met de zingende Nijntje had hij de grootste lol. Dat ik vier keer opnieuw hetzelfde stapeltje handdoeken moest opvouwen vond hij alleen maar grappig. Ik iets minder overigens, maar ach, met kinderen in de buurt duurt opruimen nou eenmaal tien keer langer. 

Ondertussen kwam Indy ook boven. Ze was een beetje ondersteboven omdat ze ons kwijt was, maar toen ze zag wat ik aan het doen was, was het snel over. 'Ooh mama die vind ik mooi', zei ze, terwijl ze de door mij zorgvuldig uitgezochte bikini's en riemen weer uit de Humana-zak haalde. Ik legde uit dat het een beetje kapot was, of oud, of dat ik vond dat het me niet meer zo mooi stond. Een aantal bikini's had ik voor het laatst gedragen op onze huwelijksreis in Cuba en dat was niet voor niks. Het jaar daarop was ik zwanger, en sindsdien vind ik dat deze niemandalletjes niet meer zo geschikt zijn voor mijn moederlichaam. Mijn buik vertoont helaas nog duidelijk de sporen van het dragen van twee negenponders. Nou niet bepaald mijn beste zone. Weg ermee, ik ga ze toch niet meer dragen. 

Wat een heerlijk gevoel is dat toch, weggooien. En wat een prachtig opgeruimde kast hebben we weer. Eerlijk gezegd begrijp ik niet zo goed waarom ik er ruim anderhalf jaar over heb gedaan om dit klusje in amper twee uur te klaren. Ik heb de smaak nu wel weer te pakken, en dat is maar goed ook. Dit weekend zal ik Robin's gedeelte weer even aanpakken, want dat is natuurlijk ook alweer anderhalf jaar geleden. Of dat is gelukt, zal ik volgend jaar zomer wel weer schrijven.


vrijdag 24 januari 2014

Sambal

Vorige week schreef ik al over het snotteren en de thermometer die overuren maakte. Wat daar nog bij hoorde, was slecht eten. Dat is natuurlijk begrijpelijk, want als ik me zelf niet lekker voel, heb ik ook geen behoefte aan borden vol met eten. Maar nu de dopneusjes hun rode randje weer kwijt zijn, vind ik eigenlijk dat er weer 'gewoon' gegeten moet worden. Zeker als ik lekker heb gekookt. 

Mijn vaste lezers weten dat ik geen keukenprinses ben. Een ei bakken gaat nog net, maar verwacht geen culinaire hoogstandjes van me. Er is echter één gerecht waar Robin zich niet aan waagt en alleen ik mag maken. Het is een rijstgerecht met kip, vruchtjes, pindakaas, nog wat andere meuk, het liefst een handvol noten en het is zó lekker! Een makkelijker gerecht dat altijd lukt is er denk ik niet. Hoewel, ik moet eerlijk zeggen dat ik het afgelopen week zelf wat aan de flauwe kant vond. Dit verklaarde ik maar doordat er niet zoveel sambal door zat als anders. Er eten natuurlijk wel kleine kinderen mee tegenwoordig, dus ik heb het recept wat kindvriendelijker gemaakt. Bovendien was ik zelf nog steeds snipverkouden, wat mijn smaakvermogen niet ten goede kwam. Robin zat te eten als een bootwerker en vond het heerlijk, dus ik nam maar aan dat het inderdaad aan mezelf lag.

De kinderen leken zich bij mijn conclusie aan te sluiten helaas. Dit tot mijn grote frustratie, want áls ik dan een keer lekker kook, is het ook fijn om te zien dat het hele gezin de vingers erbij af likt. Morris liet elke hap die hem toegediend werd weer net zo hard uit z'n mond glijden en Indy schoof haar bord een centimeter of 30 voor zich uit. Hoe duidelijk wil je het hebben? Ze hadden er geen zin in. De overvolle trukendoos werd weer 'van stal' gehaald, maar het had allemaal geen enkel effect. Auto's, vliegtuigjes, boten, fietsen, de voer-robot, beloftes voor een héérlijk toetje, de Telekids-app met kakelverse filmpjes van Sam de Brandweerman en Bibaboerderij... Niets hielp. De bordjes bleven vol en de buikjes leeg.

Tot we ineens gestommel in de bijkeuken hoorden. 'Goed volk! En eet smakelijk...' Het was de buurman, die kwam vragen of we sambal hadden. Het stond nog op het aanrecht, dus hij kon het zo meenemen. Door de onweerstaanbare geur in de keuken werd zijn nieuwsgierigheid gewekt. 'Ruikt lekker, buuf.' Ik nodigde hem uit om een hapje mee te eten, want we hadden nog over. Hij hoefde niet, want moest thuis nog eten, maar kwam er wel even gezellig bij staan. Indy bedacht zich niet, en trok haar bord weer naar zich toe. Wel drie keer sneller dan dat ze het van zich af had geschoven. Alsof ze al vijf dagen helemaal niets gegeten had begon ze als een bezetene te schransen. 

Robin en ik keken elkaar aan en begrepen even niet wat er gebeurde. Na een paar happen waren we nog steeds totaal verbaasd, maar het kon nog gekker. De buurman was naast Morris gaan zitten en schoof daar het ene na het andere hapje naar binnen, zonder dat het weer uitgespuugd werd. Sterker nog, nog voor de lepel weer volgeschept was, zat meneertje alweer met zijn mond open. Ik keek van het ene naar het andere kind, en toen naar de buurman. 'Ja, is logisch', zei hij, 'vreemde ogen dwingen.' 

Een paar minuten later vertrok hij weer. De bordjes waren bijna leeg, en in de volle overtuiging dat we het restant er zelf nog wel in konden krijgen, liet de buurman ons achter. Nou, bekijk het maar. Nog geen korrel rijst, laat staan een lekker stukje ananas of perzik, wilden de kinderen nog hebben. Ze wilden zich duidelijk niet laten kennen tegenover de buurman, en toen hij weer weg was, was het toneelstukje afgelopen. 

Gelukkig eten de kinderen over het algemeen heel goed. Maar mochten ze nog een keer weigeren de mondjes te openen, dan is het mij wel duidelijk. De trukendoos kan de volgende keer dichtblijven. We stouwen de keukenkastjes vol met sambal en bellen de buurman. Succes gegarandeerd.

vrijdag 17 januari 2014

Snot

Ik had ze al een hele poos niet meer gezien. Het was al maanden geleden dat ze voor het laatst hun intrede hadden genomen in huize Bating, maar deze week was het dan weer zo ver. We waren ongevraagd gasthuis van een enorm leger aan snottebellen, in vijftig tinten groen. 

Het begon natuurlijk bij de kinderen. Morris keek al anderhalve dag wat pips uit z'n oogjes tot hij wakker werd met een door snot glimmende bovenlip en een lichaampje, warm genoeg om een ei op te bakken. Thermometer opgezocht en afgestoft, en na een kleine strubbeling met mijn (toch al best sterke) zoon, vertelde de meter wat ik eigenlijk al wist: koorts. Thermometer in de bips is duidelijk geen favoriet. 

Het is natuurlijk helemaal niet leuk om je manneke zo sip te zien, maar stiekem is het wel heel fijn dat hij zich dan zo heerlijk laat knuffelen. Het liefst zou ik hem dan lekker onder een kleedje op de bank leggen, waarna ik dan fruithapjes voor hem zou prakken en liefdevol zijn nekje zou kriebelen. Maar helaas, Mos bleef niet op de bank liggen en haalde voor bijna elk soort voedsel z'n kleine dopneusje op. Schoot op, schoot af, jammeren, huilen, in de oogjes wrijven en nog meer jammeren. 

Indy volgde natuurlijk snel. Eerst huilde ze nog omdat haar broertje ook huilde, maar vrijwel direct daarna liep ook haar neus in recordsnelheid leeg. Ze kán heel goed snuiten, maar ineens wilde ze dat niet meer. Het gevolg was dat ik elke paar minuten de glimmers weg wilde vegen. Ik kan heel slecht tegen zichtbare snottebellen. Volop confrontatie met bacillen dus de hele dag, en Robin en ik verbaasden ons er al over dat we zelf nog steeds snotvrij waren. Dát hadden we niet moeten zeggen. 

Bij Robin sloeg het op zijn nek. Er was geen beweging in te krijgen, en als hij moest niezen, schreeuwde hij alsof de wereld verging. Ik was zelf even vergeten hoeveel snot een mens kan produceren. Holtes vol, druk op de kiezen, hoofdpijn, en als klap op de vuurpijl een keel die behangen leek met schuurpapier. En dat doet zeer. Lastig daarom, als je een dochter hebt die nogal graag kletst. 

'Mama, mag ik wel wat lekkers?' 
Waarop ik piepend en krakend probeerde te antwoorden: 'Nee schat, als je geen broodje eet, krijg je ook geen snoepjes en koekjes.'
'Sorry hoor mama, maar ik kan jou niet verstaan. Jij moet wel goed je best doen hoor'.
'Mama heeft een zere keel, praten doet een beetje pijn.'
'Oh. Mag ik dan nu een snoepje?'
'Nee, eerst brood'.
'Jij bent stom, papa is veel liever'.
Zucht... 

Inmiddels is de koorts de deur al uit en is de hoeveelheid snottebellen met behulp van neusspray en 83 pakjes zakdoeken drastisch verminderd. Gelukkig maar, snel weg ermee. Dag verkoudheid. Mooi dat je er was, maar fantastisch dat je weer gaat. 

donderdag 9 januari 2014

Televisie

De televisie neemt tegenwoordig in bijna elk huishouden een prominente plek in. Ik hou er ook van. Na een drukke dag neerploffen op de bank, tv aan, en verder even niks. Iets te vaak zie ik helemaal niks van de programma's die opgezet zijn, omdat de oogjes dan eerder gesloten zijn dan de bedoeling was. Ik zie vaak het eerste kwartier, en de aftiteling. Terugdenkend aan vroeger denk ik dat dat erfelijk bepaald is. Deze week kreeg die gedachtegang een heel nieuwe invalshoek.

De tv staat bij ons thuis vooral aan als de kinderen slapen. Ik vind het gewoon niet nodig om de kinderen de hele dag filmpjes te laten kijken als er bulten met speelgoed liggen. 's Ochtends, als ik ga douchen, dan mogen ze kijken. Morris zit dan lekker in de box (ik verbaas me er nog elke dag over dat hij dat nog wil), en Indy in haar relaxfauteuil er naast. Daarna gaat de tv uit, en hij mag niet eerder weer aan dan wanneer het eten gekookt gaat worden aan het einde van de middag. Maar heel af en toe, op een dag dat jammeren en zeuren de boventoon voert en ik langzaam geïrriteerd raak door de veeleisendheid van de kinderen, dan is onze Sony mijn beste vriend. 

Indy had me gistermiddag al zeker vier keer gevraagd of ze Nijntje mocht kijken. Het antwoord zou normaal gesproken 'Nee' zijn geweest, maar op gegeven moment snakte mama ook naar een korte Sony-pauze. Het was 14.10 uur, en ik legde Indy uit, dat als de grote wijzer van de klok weer bovenaan was, ze samen met Morris televisie mocht kijken. Het vooruitzicht bleek voldoende motiverend om nog een dikke drie kwartier lief samen te gaan spelen. Terwijl ik de was aan het opvouwen was, werd ik door mijn kleine kokjes verrast en verwend met een 16-gangendiner van onder andere sapsoep, spinazie (naazie) met banaan en paddenstoelen met peer en sla. Dat 'talent' hebben ze van mij, kan niet anders.

Ik bracht de inmiddels opgevouwen was naar boven, en toen ik even later om 15.01 uur weer terug kwam en de kamer in liep besefte Indy zich ineens dat ze de tijd was vergeten. Eén blik op de klok was genoeg. Ze stond op, en alsof ze zojuist een gouden medaille had behaald op de Olympische Spelen kwam ze op me af stormen. Bijna geëmotioneerd door haar eigen ontdekking omhelsde ze me, drukte haar linker wang tegen mijn been en deelde me op hysterische toon mee dat ze nu zó graag Nijntje wilde kijken. 'Dat mag toch, hè mam? Dat heb je loofd hoor...' Morris smeet de ovenwand op kinderformaat de kinderwasbak in en zonder woorden, maar met dezelfde dramatiek als zijn zus, probeerde hij me hetzelfde duidelijk te maken. Beloofd is beloofd, de televisie mocht aan. 

Er lag nog een wasje te wachten om op zolder opgehangen te worden, wat ik eigenlijk wel graag gelijk wilde doen. Indy even alleen beneden laten, is -zeker als ze tv zit te kijken- nog wel vertrouwd, maar Morris moet dan echt met me mee. Gelukkig vindt hij dat fantastisch, dus de Nijntje-dvd werd met liefde omgewisseld voor een retourtje zolder. Indy mócht ook mee, maar ze bleef liever even beneden met knuffels Pop en Zetje. Prima. 

Morris en ik zijn hooguit tien minuten boven geweest. In die tijd heeft Indy een kleedje uit de kast gepakt, Pop en Zetje liefdevol ingestopt op de bank, is er zelf naast gaan liggen en is vertrokken naar dromenland. Ik zei het toch? Slapen op de bank voor de televisie, het zit ons in het bloed.

vrijdag 3 januari 2014

Lawaai

Kinderen zijn over het algemeen luidruchtig. Maar onze kinderen lijken voor wat betreft geluidsniveau iets te vaak de overtreffende trap te gebruiken. Vooral Indy. Morris is, als hij in z'n eentje is, nog best rustig. Alleen als hij samen met Indy is, wil hij natuurlijk niet voor zijn grote zus onder doen. Indy had het altijd al. Als baby kon ze al een keel opzetten waar een hele kleuterklas niet tegenop kon. Ze was vooral goed in gillen, zomaar uit het niks. Dat heeft ons bijna de hele voorraad aan wijnglazen gekost, ze petsten om de beurt stuk (of kwam dat toch door de vaatwasser?). Nog steeds doet ze het. We worden soms zomaar getrakteerd op een kakafonie van onverklaarbare geluiden, terwijl ze bijvoorbeeld gewoon zit te spelen.

Des te vreemder, dat Indy totaal niet tegen lawaai kan. In het licht van de wetenschap dat ze zelf de allergrootste lawaaipapagaai in huis is, begrijp ik echt niet dat ze bij een gewoon, normaal gesprek op gewone, normale toon tussen Robin en mij, ons op enigszins onvriendelijke en dwingende wijze gebiedt stil te zijn. Als een soort mantra herhaalt ze dan: ik kan zo niet horen, ik kan zo niet horen, ik kan zo niet horen! En als Morris huilt, pakt ze het weer heel anders aan. Ze gaat dan gewoon heel demonstratief met haar vingers in haar oren staan 'tetteren'. Ze gunt Mos best zijn verdriet, maar dan wel bij voorkeur zonder huilen. 

Morris is zoals gezegd van zichzelf iets rustiger, maar laat zich nog wel eens meeslepen. En op een heel andere manier houdt ook hij niet van kabaal. Dit uit zich vooral tijdens zijn slaapjes. Als Mos op bed ligt, schakelen we in huis over op de modus 'serene rust'. Het is ons zelfs gelukt dit op Indy te programmeren. We doen alleen rustige spelletjes, zingen en springen zit er even niet in, en als er geplast moet worden, dan wordt er op de gang alleen gefluisterd en er wordt zeker niet doorgetrokken. Morris wordt namelijk van een vallende haar nog wakker. 

Ik begrijp er daarom hélemaal niks van, dat onze kinderen op oudjaarsavond allebei lagen te slapen als een roosje. Ter illustratie: het aantal decibellen in onze straat kwam behoorlijk in de buurt van een veldje met 10 melkbussen waarin carbid wordt afgeschoten. En we wonen in een woonwijk. Vraag me niet wat het precies was wat er zo knalde, maar het was hard. Heel hard. Na elke knal stond ik weer angstvallig met de babyfoon tegen mijn oor aan, maar het bleef stil. Ik ben zelfs nog meerdere keren naar binnen gegaan om even te kijken, maar niks aan het handje. Ook vlak na middernacht, toen het vuurwerk ons van alle kanten om de oren knalde, was ik meer met de babyfoon bezig dan met het prachtige schouwspel in de lucht. Allemaal voor niks, want Doornroosje en de prins waren niet wakker te krijgen. 

Je gelooft het niet, maar toen het weer rustig werd buiten, en de lucht weer gewoon zwart was, werden ze wakker. Het was exact 1.00 uur, en er was op een enkele verdwaalde vuurpijl na, niks spectaculairs meer te zien buiten. Morris sliep direct weer, Indy mocht even mee naar beneden. Ik herinnerde me ineens een poster die ik in Londen had zien hangen een paar weken geleden, over dat het vuurwerk bij de London Eye op BBC werd uitgezonden. Door het tijdverschil waren we precies op tijd! Robin kwam ook net binnen lopen en zo zaten we met z'n drieën voor de televisie. Jammer dat Morris weer was gaan slapen, want hij had er eigenlijk bij moeten zijn. 

Het was een schitterend begin van het nieuwe jaar. Een jaar waarin onze kinderen hopelijk gaan leren iets minder lawaai te maken en iets meer lawaai te tolereren.