vrijdag 22 november 2013

Talent

Ik ben niet gezegend met een enorme bak aan talent ergens voor. Het is ook niet zo dat ik helemaal niks kan, maar ik blink niet echt ergens heel erg in uit. Zo heeft mijn broertje bijvoorbeeld heel veel humor en kan mijn zus echt álles maken met de naaimachine. Ik denk, dat als de 3D-printer over een paar jaar in ieder huis te vinden is, zij hem niet nodig heeft. Ze maakt zelf alles wel met de naaimachine. Ik geloof niet dat ik ook zoiets heb, of heb het gewoon nog niet ontdekt. Ik ben er wel al achter wat ik níet kan.

Afgelopen week werd het me weer eens duidelijk dat ik écht niet kan koken. Van een eenvoudig Hollands potje spinazie met gekookte aardappels en een slavinkje, kan ik nog een puinhoop maken! Op zich is dat ook een talent trouwens. Meestal gaat het al mis bij de portionering. Of ik schil voor een weeshuis aan aardappels, óf het is veel te weinig. Oefening baart echter kunst, dus dit keer ging dat eens goed. Alleen dan de uitwerking nog. 

Terwijl het water op de aardappels al een tijdje kookt, zet ik het vuur onder de spinazie aan. Laag vuur, want het moet natuurlijk niet aanbranden. De kinderen hangen ook om me heen, en aangezien koken en kinderen niet samen gaan, loop ik met ze mee naar de kamer om de televisie aan te zetten. Ik laat me afleiden, en als ik weer naar de keuken loop en de spinazie doorroer, merk ik dat er onderin de pan, ondanks het lage vuur, toch een verbrandingsproces in gang is gezet... Zó jammer. Ik check de aardappels ook nog even, want weet me van vroeger te herinneren dat aardappels heel goed kunnen droogkoken. Inderdaad, dit 'talent' heb ik niet van een vreemde. Hoewel ze het zelf zal ontkennen, kookten de aardappeltjes van mijn moeder vroeger zeker één keer in de week droog. Of eens in de twee weken. Wel vaak in ieder geval. Mijn aardappels zwemmen nog ruim in het water, dus ik doe toch iets goed. Als Robin voorbij loopt wijst hij me er subtiel op dat het vlees nu wel in de pan moet omdat het anders niet op tijd gaar is. Hij heeft gelijk. Dat weet ik best. Toch kan ik niet voorkomen dat ik een tikkeltje geïrriteerd raak en vraag hem me maar geen goedbedoelde adviezen te geven. Hij vraagt nog of hij moet helpen met de slavinken, en na een kort maar bondig: 'Nee, dat kan ik zelf wel', bonjour ik hem de keuken uit en de garage in. 

Je raadt het al, de slavinken kwamen licht aangebrand op de borden terecht. Het gekookte eitje waar Indy om vroeg is nog wel gelukt, maar het is ook echt iets voor mij om een snot-ei op tafel te zetten. Zucht. Ik kan het écht niet. Ik heb er over nagedacht, en ik weet ook waarom. Ten eerste is het blijkbaar erfelijk bepaald, en ten tweede komt het omdat ik gewoon niet zo van groente hou. Natuurlijk eet ik het omdat het belangrijk is, maar ik kan me niet herinneren dat ik Hollandse pot ooit écht lekker heb gevonden. 

Aan tafel aten de kinderen braaf de bordjes leeg zoals altijd. Al zet ik een versgemaakt moddersoepje neer (waar ik overigens wél heel goed in ben), dan zouden ze daar nog steeds hun vingertjes bij aflikken. Heel dankbaar, want ik hou op die manier toch een beetje een goed gevoel over aan mijn kookkunsten. Robin had er zichtbaar meer moeite mee. Onder het mom van 'hij is nog niet vol', gaf hij Morris nog wat van zijn eigen 'prak'. Morris blij, Robin blij, en ach, ik ook best blij. 

Er rest mij nu nog maar één vraag. Roob, wil je me de volgende keer alsjeblieft de keuken uit sturen als ik weer eens eigenwijs sta te doen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten