vrijdag 9 mei 2014

Honden

We gingen vroeger wel eens op zondagmiddag op visite bij mensen met een hond, en dan wist ik niet hoe ver ik bij dat beest vandaan moest blijven. De slijmslierten die uit zijn bek bungelden, daar heb ik -nog steeds- maar één woord voor over: gatverdarre! Ik voelde me als een prinses in mijn 'goeie goed', zoals dat zo mooi genoemd werd, maar binnen vijf minuten werden mijn nette én schone kleren aangevallen en geterroriseerd door vier vieze poten en een kwijlende bek. 

Dat ik het zelfs met 'speelkleren' aan niet kon opbrengen om met honden te gaan spelen en me te laten knuffelen werd ook veroorzaakt door het feit dat er vroeger bij ons in de buurt alleen maar grote honden woonden, die me allemaal minstens één keer gebeten hebben. Als ik van mijn huis naar dat van mijn beste vriendinnetje liep, dan moest ik langs een huis waar heel vaak een herder voor de deur lag. Ik zie me nog rennen, zo hard als ik kon weer veilig terug naar huis. Panisch was ik. Dat dat ook precies de reden was waarom ik een interessant bijtobject was, begreep ik pas veel later. Nu ongeveer.

Hoewel ik tegenwoordig echt mijn best wel doe om honden leuk te vinden, gaat me dat nog steeds niet zo goed af. Het is een soort trauma denk ik, waar ik nooit meer vanaf kom. Het is niet erg. Je kan niet alles en iedereen leuk vinden. Maar er is een doorbraak. Onze buren hebben sinds een week of zes een pup. Een Berner Sennen pup. Voor de leken zoals ik, dat is een Sint Bernard look-a-like. En ik moet bekennen: ik heb een crush op Max. Zo heet ie. Ik smelt als ik hem zie, en als hij zijn koppie schuin houdt dan kun je me helemaal opvegen. Of het 'puppylove' is of eeuwige trouw wordt, dat moet nog blijken. Ik betwijfel het namelijk of ik hem nog steeds zo schattig vind als hij me straks met 45 kilo aan lichaamsgewicht omver loopt en zijn mondslijm aan me afsmeert. 

Morris heeft wel al eeuwige trouw beloofd aan Max. Niet met woorden, want hij komt nog niet veel verder dan 'Mats wafwaf'. Maar de manier waarop hij hem aait en knuffelt spreekt boekdelen. Liefde op het eerste gezicht. Hij laat zich rustig likken, en gaat er nog net niet bovenop zitten. Indy is ook heel erg enthousiast over onze nieuwe buurtbewoner. Vooral als er een raam tussen zit, of op een afstand van tenminste drie meter. Van dichtbij is het toch allemaal net iets te spannend. Het spreekwoordelijke appeltje valt direct naast de boomstam neer, want ze is een exacte kopie van mij, een jaar of 27 geleden. 

Ze was vandeweek buiten met Robin en Morris, terwijl ik me binnen op het huishouden stortte. Ik had het snoer van de stofzuiger nog niet eens uitgerold, toen mijn moederhart alarm sloeg. Er huilde een kind. Mijn meisjeskind. Ik schaalde het huiltje in in de categorie 'van het speelhuisje gevallen' of 'gestruikeld en nu een bloedneus'. Of soortgelijk. Uiteraard stond ik meteen buiten te luisteren, maar de kalmerende woorden van Robin die voor Indy bedoeld waren, hadden ook op mij een geruststellende werking. Ik hoorde later dat Indy's dramatiek me totaal op het verkeerde been had gezet. Er was helemaal geen sprake van lichamelijk letsel op welke manier dan ook, maar Max was ook buiten en die wilde met haar spelen, dus sprong tegen haar op. Aangezien Indy dat als een persoonlijke aanval opvatte, zette ze het op een gieren. 

We proberen haar uit te leggen hoe ze op Max moet reageren, zodat hij de volgende keer niet meer zo speels tegen haar op springt. Niet dat ik nou de allerbeste leermeester ben in dit geval, maar je probeert toch wat. Ik ben bang dat dat op de korte termijn allemaal zinloos is. Uiteindelijk zal ze het wel leren. Over een jaar of 27... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten