donderdag 25 december 2014

Terugkijken

Ik vind het onvoorstelbaar hoe snel de tijd gaat. Ze zeggen dat de jaren sneller voorbij gaan, naarmate je ouder wordt. Ik weet niet wat de toekomst nog gaat brengen, maar tot nu toe kan ik alleen maar zeggen dat het klopt. Volgens mij lukt het aardig om te genieten van het leven, en dan nog vliegt het voorbij. Ik zie ons nog met Oud en Nieuw om 1.00 uur naar het Londense vuurwerk kijken op tv, samen met Indy. Volgende week is het alweer zover. Weer een jaar voorbij. 

Terugkijkend op het oude jaar, word ik altijd een beetje weemoedig. 2014 bracht ons een hoop lol en onmetelijke liefde voor elkaar. Soms op de proef gesteld door drukte en elkaar iets minder zien, maar altijd overtuigd van onze vaste en solide basis. Dit jaar kende veel fijne familiemomenten. We hadden een heerlijke vakantie en maakten plannen voor een nieuwe reis die zo ver weg leek, maar nu toch snel dichterbij komt.

We zagen onze peuter een kleuter worden, en onze dreumes een peuter. Indy nam afscheid van de peuterspeelzaal en begon op de basisschool waar ze nu vol zelfvertrouwen rondloopt. Ze leerde fietsen zonder zijwieltjes en kleuren binnen de lijntjes. Morris' woordenschat steeg naar ongekende hoogte, net als de liefde voor zijn houten treinrails. Míjn liefde voor de kinderen groeide ook, al had ik dat een jaar geleden niet voor mogelijk gehouden. 

Het was het jaar waarin ik dertig werd, en waarin we vierden dat we twaalfeneenhalf jaar bij elkaar, en vijf jaar getrouwd waren. 

In 2014 zagen we goede vrienden emigreren, en ondervonden we dat het dan alleen maar leuker wordt om elkaar na een tijdje weer te zien. Het was ook een jaar van nieuwe vriendschappen en van meer tijd steken in oude. Van een luisterend oor bieden, en er één vragen als ik hem zelf nodig had. 

Het was een jaar van grenzen verleggen op sportief gebied. Van doorgaan waar ik eerder zou zijn gestopt, en van tijgeren door modder wat voorheen niet in me op zou zijn gekomen. 

Het werd ook een jaar van verdriet en voorgoed afscheid nemen. Van herinneringen ophalen aan vroeger, wat emoties teweeg bracht, maar ook een warm en liefdevol gevoel. Het was het jaar waarin we hoorden dat er een nieuw neefje of nichtje op komst is, waardoor leven en dood ineens heel dicht bij elkaar lagen.

2014 werd het jaar van slecht nieuws, maar toch hoopvol blijven. Meer dan ooit beseffen hoe waardevol je gezondheid is, en hoe fijn het is om familie te hebben om vreugde, maar ook verdriet mee te delen. 

Wat 2015 ons gaat brengen, weet nog niemand. Ik heb wel een klein wensenlijstje. Ik hoop op een hoop gezelligheid. Op een strenge winter omdat ik wil schaatsen en een warme zomer omdat we die waarschijnlijk in Nederland gaan doorbrengen. Ik hoop dat Indy in de zomer haar zwemdiploma heeft en Morris dit jaar zindelijk wordt. Maar bovenal hoop ik meer dan ooit op een goede gezondheid voor de mensen waarvan we houden. 

vrijdag 12 december 2014

Sokken

Ik heb het al vaker geschreven volgens mij, onze kinderen gaan -gelukkig- bijna altijd meteen slapen als ze naar bed gebracht worden. Het bedritueel gaat altijd volgens een strak schema. Tandenpoetsen, plassen, pyjama's aan, voorlezen, Morris naar bed, Indy naar bed. Meestal ga ik met de kinderen mee naar boven, terwijl Robin beneden de laatste rommeltjes opruimt. Dit werkt het beste voor ons. 

De laatste tijd komt er toch wat verandering in ons vaste schema. De kinderen vinden het heel gezellig als papa ook mee naar boven gaat. Met Robin in de buurt probeer me dan door het voorlezen heen te worstelen, terwijl hij de clown uithangt en daarmee de aandacht van de kinderen trekt. Ik kan verhalen uit de kast trekken over Dikkie Dik die van de glijbaan gaat samen met Nijntje, bij Jip en Janneke in de tuin, maar papa is vele malen interessanter. En terwijl ik even later met Indy klets over hoe haar dag was, hoor ik niet definieerbare geluiden uit Morris' kamer komen. Het is knuffel Flut die op zoek is naar Morris, wat de afgelopen weken een vast toneelstukje geworden is. Het is een hoop drukte zo vlak voor de dopjes dicht gaan, maar hij kan het prima hebben. Meestal.

We zijn nog niet beneden als we Morris hardop horen kletsen. Robin en ik kijken elkaar aan, en denken volgens mij allebei hetzelfde: 'die gaat voorlopig nog niet slapen'. Ik besluit op de bank te gaan zitten en het even aan te kijken, maar Robin heeft iets minder geduld. Hij snelt zich naar boven en vijf minuten later stapt hij de woonkamer weer in, zonder Mos. Ik zet de babyfoon aan en hoor niks. 
'Wat heb je met hem gedaan?'
'Eitje', zegt Robin trots. 'Hij had z'n sokken nog aan en dat vindt ie niet fijn. Ik deed hem zijn sokken uit, gaf hem Flut, hij draaide zich om en ging slapen.'

Ik weet niet wat ik hoor. Hij vindt sokken in bed niet fijn? Morris is twee jaar en vier maanden oud, waarvan ik hem zeker twee jaar naar bed heb gebracht. Ik heb nooit aandacht geschonken aan zijn sokken. Soms gaan ze uit, en soms blijven ze aan. Nooit over nagedacht. Vandaag leerde ik dat het wel degelijk uitmaakt als Robin hem naar bed brengt. 

Morgen ga ik het testen, ik geloof er niks van. 

vrijdag 28 november 2014

Kliederkontjes

Het is allemaal heel leuk hoor, dat peuters en kleuters graag alles zelf willen doen. En ik begrijp ook prima dat het goed is voor de ontwikkeling enzo. Maar wij hebben twéé van die 'ik wil het zelf doen-draakjes' in huis, en af en toe kan ik het niet zo goed handelen allemaal. Vooral tijdens het eten heb ik vaak moeite mezelf te beheersen. 

Als ik alleen eet met de kinderen, kook ik meestal iets wat door de kinderen makkelijk en zonder te knoeien weg te werken is. Afgelopen woensdag was dat gebakken aardappeltjes met wortels. Dit gaat altijd heel goed. De kinderen mogen naar hartelust alles zelf doen en met dit vaste voedsel is dat gegarandeerd feest aan tafel. Tot het toetje, dan is het weer mis. Want na al die vrijheid moet de vla ook zelf in het bakje gedaan worden. Liever doe ik dat even zelf, maar omdat het goed is voor Indy's motoriek laat ik haar maar. In gedachten haal ik de keukenrol alvast van het aanrecht, want dit kan nooit goed gaan. 

Het is een nieuw pak dubbelvla en uit ervaring weet ik dat nieuwe pakken dubbelvla niet Indy's sterkste kant zijn. Ze draait het dopje eraf en knijpt zo hard in het pak, dat er een dikke klodder precies naast het bakje valt. Ik wist het! Ik neem het pak van haar over, schenk het schaaltje vol en ruim de gemorste vla op. Dit alles had ze liever zelf gedaan, en de halleluja-stemming van een paar minuten geleden slaat helemaal om.

'Ik vind jou echt zó stom mama! Ik ga veel liever bij oma wonen!' 
Ik reageer rustig en beheerst: 'Had dat even iets eerder gezegd, dan had je net met haar mee kunnen gaan.'
'Nou, dat is niet leuk. Vind je jezelf grappig ofzo? Je bent echt de allerstomste!'
'Weet je wat liefje, anders ga je lopend, of zelf op de fiets.'
'Wat denk je nou zelf? Ik kan daar toch niet helemaal zelf heen lopen?' 

En ze keek erbij alsof ik écht niet goed bij mijn hoofd was. Ondertussen ging het vla-eten gewoon door en omdat ik zo druk met Indy was, had ik niet helemaal in de gaten dat Morris een toetjesmonster van zichzelf aan het maken was. Dat kon er ook nog wel bij. Toen de bakjes leeg waren en ik weer wat orde in de chaos had geschept ging ik op mijn hurken tussen de kinderen zitten. 
'Soms valt het niet mee hè, jongens?' En ik gaf ze beide een dikke kus. 
Dit was blijkbaar genoeg om Indy 180 graden te doen draaien. Ze pakte me vast en gaf me een kus terug. 

'Ik blijf toch liever hier. Je bent eigenlijk wel een lief kind.'
Hoewel ik weet dat ze er een hekel aan heeft dat ik haar uitlach, kan ik dat toch niet voorkomen. 
'Lief kind? Van wie heb je dát nou weer?'
'Oh gewoon, van juf Ina, die zegt dat altijd, en dat vind ik zo lief.'
Morris geeft me ook een kus. 'Lief kind hoor mama', zegt hij. 

Ik besef me dat er hier maar twee lieve kinderen zitten. Kliederkontjes of niet. 

vrijdag 7 november 2014

Heksenschoenen

Ik had weer eens de geest. Ik gooide al maandenlang mijn schoenen bovenop de stapel schoenen en tassen in onze gangkast en dat moest maar eens afgelopen zijn. Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat dit inzicht mede ingegeven werd door een klaagzang van Robin onlangs. Aangezien 80% van de kastinhoud van mij was, voelde ik me ernstig aangesproken om eens wat orde in de chaos te scheppen. 

Opgeruimde kasten worden in mijn geval bijna altijd voorafgegaan aan een énorme bende. Ik gooi alles eruit om daarna te herordenen. Zo ook nu. Ik heb ze niet geteld, maar ik geloof dat ik bijna 30 paar schoenen uit de kast trok. Een kast met een oppervlakte van ongeveer anderhalf vierkante meter. Onze hal lag helemaal vol met schoenen en tassen, op een bedje van stof. Ik had een gordijnroede gekocht, die inmiddels in stukjes van 30 cm aan de muur in de kast hing, waar ik een aantal hakken aan op kon hangen en was helemaal gemotiveerd om eens een flinke opruim- en schoonmaakslag te slaan. 

Al die schoenen verspreid over de hal waren natuurlijk een instant Walhalla voor de kinderen, waarvan ik er op dat moment drie had rondlopen. Indy had visite, ons buurmeisje Veerle was bij ons. Hoe oud vrouwen ook zijn, in veel gevallen vinden wij hakken interessant. Dat is genetisch bepaald denk ik. Zo ook Indy en Veerle. Sneakers en gympen werden genegeerd, maar mijn pumps en andersoortig hooggehakt schoeisel werden aan een grondige inspectie onderworpen en af en toe gepast om te keuren. 

Ondertussen maakte ik een strenge schifting. Schoenen langer dan twee jaar niet meer gedragen mochten de kast niet meer in, had ik besloten. In de praktijk was het helaas niet zo makkelijk. Ik ben opgegroeid in een 'dat gooien we niet weg, want dat is zonde-huis', maar ben al dertien jaar samen met een 'wat ik niet gebruik, kan de prullenbak in-man', waar ik op dit gebied al bijna volledig door ben heropgevoed. Mijn bewaar-DNA zit me echter nog wel eens in de weg waardoor ik af en toe met mezelf in conflict was. Bewaren of weggooien, lastige keuze. 

Terwijl ik wikte en woog, gingen de dames rustig verder met passen en keuren. Morris was al afgehaakt en zat met opperste concentratie een Duplo-stad te bouwen. Indy's ogen vielen op een paar zwarte pumps met een enkelbandje. Hele mooie, maar met een puntneus die toch al voor de geboorte van deze meisjes uit de mode was. Het was typisch zo'n paar dat ik met gemak zou kunnen bewaren tot ze weer in de mode komen. De kleutervriendinnen hadden zo hun eigen, verfrissende kijk op deze schoenen. 'Nou, gooi deze ook maar weg, dit zijn net heksenschoenen', zei Indy. 'Ja dat vind ik ook Leanne', vulde Veerle aan. 

Duidelijke zaak, ze eindigden in de weggooi-zak. Ik ben nog dezelfde middag naar de Humama-bak gereden. Opgeruimd staat netjes. 

vrijdag 24 oktober 2014

Overwinning

Soms is het goed om jezelf een doel te stellen. Tenminste, voor mij is dat goed. Zo af en toe werkt het voor mij om me voor iets ogenschijnlijk onbereikbaars te stellen. Als extra stok achter de deur moet ik het dan tegen iedereen zeggen, zodat ik er steeds aan herinnerd word en er niet meer onderuit kan. Vooral op het gebied van sport werkt dat. Ik heb het al eerder geschreven, als het om sport gaat ben ik al snel geneigd om de weg van de minste weerstand te kiezen. Ik ben gewoon niet zo sportief. Vroeger op de middelbare school hoorde ik altijd al bij de laatste sukkels die nog even verdeeld moesten worden, en ik kon ze geen gelijk geven ook. 

In maart dit jaar begon ik met Outsanity. Nogal 'insane' voor iemand zoals ik. Hoog gegrepen ook, vond ik zelf. Maar, daar heb je hem weer, af en toe moet je jezelf een doel stellen en je grenzen verleggen. Mijn doel was om dit toch minstens een half jaar vol te houden. In de zomer begon ik er zelfs bij hard te lopen. Extra hardlopen, twee keer in de week, naast de 'standaard' Outsanity die ik al deed. Binnen de kortste keren liep ik 5 km zonder onderbrekingen. Een absolute topprestatie voor mij, want als ik naar de brievenbus moet, pak ik het liefst nog de auto. 

Ik had zó de sportsmaak te pakken, dat ik -na een week nadenken en kort overleg met mijn sportmaatje- toezegde mee te zullen doen aan de Caveman Challenge. Stel je voor: een parcours van 6,66 kilometer door bossen en weilanden, met obstakels om overheen te klimmen of onderdoor te kruipen, met één sleutelwoord: modder! Ik heb normaal gesproken graag de voeten droog en de nagels schoon, maar me een keer uitleven leek me ook wel eens lekker. 

Daar stond ik dan met knikkende knietjes in de startblokken. Ik wilde dat het aftellen eeuwig zou duren, maar na de 3 - 2 - 1 moest ik er toch echt aan geloven. Al na 100 meter tijgerde ik op drassige grond als nooit tevoren onder het prikkeldraad door. Letterlijk als nooit tevoren, want wie bedenkt er zoiets? Als kind was ik heel netjes, ik had dit echt nooit gedaan. Wat een bevrijding, en ik mocht me nog ruim 6,5 kilometer uitsloven! We kwamen muren tegen, waar ik met behulp van de sterke mannen en vrouwen uit mijn team overheen kwam, modderpoelen waar ik enthousiast doorheen banjerde, en zelfs een zeecontainer met steenkoud water waar ik doorheen ben gezwommen. Ik verzwikte mijn enkel bijna twee keer in een hobbelig aardappelveld en het schoot me in mijn rug toen ik van een muur af sprong, maar ik ging door. Dit was mijn doel, en die moest ik behalen.

Ik vond het zwaar, en er waren momenten waarop ik bijna niet meer vooruit kwam. Maar ik was onderdeel van het Outsanity-topteam, en dat hield me overeind. Ik voelde me superstoer, maar realiseerde me ook wel dat ik er allang niet meer stoer uit zag. Eerder uitgeput. Maar toen ik eenmaal over de finish kwam, vóelde ik me niet alleen stoer, toen wás ik het! Ik had mezelf overwonnen en gevoelsmatig rekende ik af met iedereen die mij vroeger op school niet in z'n volley- of handbalteam wilde. 

Inmiddels zijn we een paar dagen verder, en kan ik weer lopen zonder gekweld te worden door pijnlijke spieren. Mijn rug is weer in redelijk normale conditie, de blauwe plekken beginnen al gele randjes te krijgen en mijn nagels zijn weer schoon. Ik denk dat ik wel op tijd hersteld ben voor de volgende editie. 

Waar kan ik me alvast inschrijven?

vrijdag 17 oktober 2014

Zwarte Piet

Er is iets gaande in Nederland. Iets wat volgens mij niemand begrijpt, en wat de spuigaten aan het uitlopen is. Je bent voor of je bent tegen, en ik heb nog niemand gesproken die er niet echt een mening over heeft. Ik heb ook een mening, maar die doet er niet zo toe. Een tijdje geleden nam ik me voor om die lekker voor me te houden en er zeker niet over te gaan bloggen. Maar ja, toen trok Indy ineens een cd van Sinterklaas uit de kast, en werd Zwarte Piet ook bij ons in huis onderwerp van gesprek. 

De kinderen wilden dansen, en Indy moest en zou zelf een cd uitzoeken. Uit de hele collectie koos zij Sinterklaasliedjes. Van die gezapige, door een braaf Goois kinderkoortje gezongen, ouderwetse Sinterklaasliedjes. Billenschuddend en handenklappend liepen ze achter elkaar aan in rondjes en zongen ze uit volle borst mee. 

'Sinterklaasje kom maar binnen met je smet, want we zitten allemaal even recht. 
Misschien heeft u nog even tijd, voordat u weer naar Spanje rijdt.'

'Hey mam', zei Indy ineens, 'Sinterklaas gaat toch altijd met de boot? Die heeft toch geen wielen? Hoe moet die dan rijden?' 
'Tja, dat is een slimme opmerking, dat kan inderdaad niet. Wat een dom liedje eigenlijk he? Maar wat zong je nou verder? Sinterklaasje kom maar binnen met je...?'
'Met je smet, dat is toch goed?'

Daar kon ik haar geen ongelijk in geven. Zwarte Piet is nogal een smet geworden. En eerlijk gezegd denk ik niet dat dat nog goed komt. Wat je mening er ook over is, volgens mij is er geen enkele vorm waarin Zwarte Piet gegoten kan worden, waar iedereen blij mee is. Als alles blijft zoals het was dan zal er gedemonstreerd worden, en als er besloten wordt om Piet een ander uiterlijk te geven, dan zullen de manifestaties tegen de modernisering van het leukste kinderfeest van Nederland op elke hoek van de straat gehouden worden. Het wachten is op de eerste Piet die het ziekenhuis ingeslagen wordt. Welke kleur die zal hebben kan ik niet voorzien. Tolerantie is in deze kwestie heel ver te zoeken. 

En dat is toch wel heel bijzonder. Een land waar meer nationaliteiten naast elkaar leven dan dat er kleuren zijn, is om zo'n ogenschijnlijk onbenullig onderwerp zo in discussie geraakt. De tranen schieten me bijna in mijn ogen als ik bij de Albert Heijn chocolade Zwarte Pietjes zie met kapotgedrukte hoofdjes, naast Sinterklaasjes die nog helemaal intact zijn. En als ik een filmpje voorbij zie komen waarin een blanke man een donkere vrouw een mep verkoopt omdat ze een andere mening heeft, bekruipt me een gevoel van plaatsvervangende schaamte. Met beide types kan je toch geen leuk feest bouwen? Een feest dat notabene voor kinderen is bedoeld, wordt door onbezonnen volwassenen geruïneerd. Doodzonde.

Een tussenweg lijkt er niet te zijn, dus als ik het voor het zeggen had zou ik iedereen willen oproepen om Sinterklaas vooral zo te vieren zoals ze dat zelf willen. Maar vooral om iedereen in zijn waarde te laten. Geef het goede voorbeeld aan de kinderen, en belast ze niet met geouwehoer over de kleur van hun grote held. Geef kinderen de vrijheid om te genieten van de magie van Sinterklaas. Precies zoals het ooit bedoeld was. 

Maar helaas heb ik het niet voor het zeggen...

vrijdag 10 oktober 2014

Piezel

Ze noemden me vroeger Piezel, mijn ouders en mijn zus. En mijn broertje later ook. Ik weet niet of het een correct Nederlands woord is, volgens mij niet, maar ze noemden me zo omdat ik een meester was in het scheiden van alles wat ik niet lekker vond uit mijn eten. De uienringen, stukjes paprika, sliertjes prei en blokjes courgette werden op vakkundige wijze door mij uit de macaroni gevist en op kleur gesorteerd op de rand van mijn bord gelegd. Ik at alleen nog de macaroni met tomatensaus op, waarna ik mezelf met een voldaan gevoel wijs probeerde te maken dat ik toch wel weer goed en gezond had gegeten. Met terugwerkende kracht bied ik hierbij mijn oprechte excuses aan aan mijn moeder, die natuurlijk wel altijd haar best deed om iets verantwoords op tafel te toveren. 

Hoe erg ik ook hoopte dat Indy en Morris deze (zeker voor moeders) nare eigenschap niet van mij geërfd hadden, ben ik bang dat ook zij onderweg zijn om Meesterpiezels te worden. 

Wij aten vanavond pizza. Niks bijzonders, gewoon uit de diepvries. De kinderen deelden een pizzaatje Hawaï, wat op zich een vrij simpele en kindvriendelijke variant is. Indy stond verwachtingsvol voor de oven te springen, maar was ietwat teleurgesteld bij het zien van de ananas. 'Die lust ik niet mama, ik haal ze er wel af.' En Morris voegde er subtiel aan toe: 'Amamas is bah. Mossie ook vies mama!' Ik had terechte twijfel over de oprechtheid van dit klaagzang, maar op deze vrijdagmiddag had ik geen zin om er tegenin te gaan. Misschien een beetje zwak, maar ik ging de discussie uit de weg. Ik liet ze de ananas naast de pizza leggen, en zag hoe ze de rest wel naar binnen werkten. 

Toen mijn pizza uit de oven kwam, toonden de kinderen allebei interesse. 'Wat heb jij voor pizza? Wat is dat rode mama?' Ik vertelde dat het halve cherrytomaatjes waren. 'Oh gatsiedarrie, die vind ik echt vies. Zal ik ze er voor je afhalen?' Mijn reactie was logisch en voorspelbaar: 'Nee, natuurlijk niet! De tomaatjes vind ik ook lekker, ik eet alles van mijn pizza op.' Met verstand keken ze me aan terwijl ik mijn pizza op at, inclusief de tomaatjes. Ze keken naar mij, net zoals ik vroeger naar mijn ouders keek toen zij de uien en paprika zonder pardon naar binnen schoven. Uien en paprika die ik tegenwoordig ook gewoon eet. Niet met heel veel enthousiasme overigens, ik vind het nog steeds vies, maar ik eet het. Heb ik van Robin geleerd. 

Op het boodschappenlijstje voor volgende week staat al één artikel: pizza Margherita. Eens kijken of de kinderen daar ook nog iets vanaf te halen hebben. 

vrijdag 3 oktober 2014

Missen

Vorige week was ik een paar dagen weg. Geen man, geen kinderen, alleen collega's. Ook geen rust trouwens. Trein in, trein uit, hotel in, en uit, lunchen, shoppen, omkleden, eten, stappen... En de dag erna nog zoiets. Groot feest, ongein, leuk gezelschap en onverwachte goede gesprekken. Een supergeslaagd weekend!

Om het jaar gaan we een weekend weg met het werk. Twee jaar geleden stond ik nog stijf van de zwangerschapshormonen met een trillend lipje het thuisfront te bellen. En met een liter tranen over mijn wangen. Nu moest ik bíjna een wekkertje zetten om me eraan te herinneren dat ik de kinderen nog even moest bellen. In geuren en kleuren liet ik me vertellen dat ze papa zo goed hadden geholpen met de boodschappen en dat ze naar de open dag van de brandweer waren geweest. Ik miste ze natuurlijk, maar dat had geen enkele invloed op het weekend. 

Toen ik Indy naar bed bracht maandag kletsten we nog wat, zoals altijd. We hadden het over mijn moeder, die nog vaak verdrietig is om het overlijden van mijn oma. Ze vroeg zich af of ik oma niet miste, want ik hoefde niet meer te huilen. Ik probeerde haar uit te leggen dat ik ook wel verdrietig was om oma Vissertje, maar dat ik dat op een andere manier voel. Zware kost en niet makkelijk om te begrijpen voor een kind van drie. Snel begon ze weer over het weekend. Ze had lief met Morris gespeeld, de brandweermannen waren heel stoer en ze vond het leuk om een cake te bakken met papa. Ik kreeg een dikke knuffel en ze zei dat ze me gemist had.

'Ach lieverd, ik heb jou ook gemist. Maar ik heb het wel fijn gehad.'
'Ja, ik ook hoor mama. En papa is ook heel vaak in een hotel.'
'Weet je Indy, je kan heel goed iemand missen, maar het tóch leuk hebben.'
'Mama, ik denk dat oma dat nog niet weet. Omdat ze steeds moet huilen als ze oma Vissertje mist.'

We knuffelden nog een keer, en ze ging slapen. Wat is ze toch al vreselijk wijs. 

vrijdag 19 september 2014

Stress

Uit recent onderzoek is gebleken dat vrouwen van rond de 34 een stresspiek ervaren. Nou ben ik nog lang geen 34, maar ik kan me wel een beetje spiegelen aan het onderzoek. Dat ik dat kan, vier jaar voordat ik die gemiddelde stresserige leeftijd heb bereikt, baart mij wel enige zorgen overigens. 

Ik las dat deze vrouwelijke stresskippen moeite hebben met het in de lucht houden van de diverse spreekwoordelijke ballen, genaamd 'werk', 'huishouden' en 'kinderen'. En een grote hoofdpijnfactor in het leven is geld. Levensonderhoud is duur, we willen er goed uitzien, gaan graag af en toe uit eten of stappen en onze kinderen mogen niks te kort komen. Het prijskaartje dat daar aan hangt komt dicht in de buurt van, of overschrijdt het maandelijkse budget. We moeten keuzes maken, wat we niet willen en het resultaat daarvan is, daar is-ie weer: stress. 

Ook zijn de dertigers veel onzekerder over hun uiterlijk ten opzichte van twintigers. Ik las over de buik die niet plat genoeg is en de zorgen over het gebit, en vroeg me af of de onderzoeker in kwestie mij de afgelopen maanden heeft gevolgd. Dit onderzoek gaat over mij! Ik sport meer dan ooit tevoren ter buikcompensatie en heb onlangs voor het eerst gegoogled op 'gebit bleken'. Ik vind namelijk dat je wel kan klagen over zaken waar je eventueel stress door ervaart, maar je kan er ook wat aan doen. Ik ben meer van optie B. Niet klagen, maar aanpakken. Allemaal een kwestie van keuzes maken. 

Maar keuzes maken, en standvastigheid daarin, daar ben ik -vooral in het huishouden- niet zo goed in. Er gaat bijna geen ochtend voorbij dat ik een denkbeeldig lijstje maak met huishoudelijke taken die ik die dag wil doen. Ik bedenk dan bijvoorbeeld dat ik in ieder geval wil stofzuigen en dweilen. Opgewekt en vol goede moed loop ik naar de bijkeuken om de stofzuiger te pakken. Maar eenmaal daar aangekomen zie ik een strijkstapeltje liggen die er al een poosje ligt. Ik heb namelijk een hekel aan strijken... Omdat ik vind dat ik daar wel even tijd voor heb, pak ik dat gelijk op. De gestreken was breng ik naar boven en ruim het op in de kasten. Daar aangekomen erger ik me aan de scheve stapeltjes kleding in Robin's kast en fatsoeneer het. In mijn ooghoek zie ik het bed dat verschoond moet worden dus dat doe ik dan ook maar even. Terwijl ik het beddengoed in de wasmachine stop (die ook in de bijkeuken staat) zie ik de stofzuiger staan en heb ik een 'oh ja-moment'. Ondertussen is het anderhalf uur later en is het tijd om met Indy naar zwemles te gaan. 

Aan het eind van de dag heb ik een heleboel gedaan, maar is de vloer nog steeds vies. Dit voelt dan meteen als een achterstand op de volgende dag. En daar krijg ik dan weer stress van. En ik ben nog lang geen 34, dus als ik het onderzoek mag geloven kom er over een jaar of vier een stresspiek bij. Hoe ga ik dat in hemelsnaam overleven? 

Misschien moet ik dat onderzoek maar niet te serieus nemen. Krijg er alleen maar stress van.

maandag 15 september 2014

Lieve oma

'Tot hier en niet verder'. Dat zei je tegen me, na je laatste ziekenhuisopname. Je was blij dat je zo'n eind was gekomen, maar het was nu niet leuk meer. Mijn hart brak toen ik je zo zag. Ik heb heel lang gedacht dat je oneindig was. Het is nog maar zo kort geleden dat je Indy in de schommel tilde en haar duwde. Vitaal als een 60-jarige, maar in werkelijkheid al 88. Nu, nog maar twee jaar later, blijkt dat oneindigheid toch echt niet bestaat. Dat vind ik moeilijk en heel verdrietig, maar ik weet ook dat het zo goed is. Je bent nu weer bij opa, en die gedachte maakt het allemaal wat dragelijker. 

De laatste jaren van jouw leven heb je het nog even flink voor je kiezen gekregen. Je werd ernstig ziek, en hebt in korte tijd vaak afscheid van dierbaren moeten nemen. Maar in diezelfde korte periode verschenen er ook negen kleine lichtjes in je leven. Luna, Zeth, Indy, Nila, Nora, Sira, Puk Paulien, Morris en Ciro volgden elkaar in een razend tempo op. Wat was je trots en wat was je gek op je achterkleinkinderen. Ik ben ontzettend trots dat ik eraan bij heb kunnen dragen dat jouw leven nog zoveel kleur en glans heeft gekregen door die kleintjes.

Vroeger, als opa of jij jarig was, zat de woonkamer altijd vol met visite. De vrouwen links, de mannen rechts. Wij kleinkinderen mochten altijd mee naar deze verjaardagen, en als we het traditionele glaasje bowl naar binnen hadden gewerkt, gingen we braaf naar boven. Ik weet nog dat ik met Manon op de logeerkamer sliep en we ons afvroegen waarom er beneden zo gelachen werd. We gingen op de vloer liggen, de oortjes plat tegen de grond, maar we konden geen wijs worden uit de kakofonie van Drents en Gronings door elkaar. Het was altijd een dolle boel met die gekke tantes. Jij en je zussen waren voor het laatst bij elkaar op jouw 85e verjaardag, en ook jullie zijn nu weer compleet. Wat een gezellige bedoeling moet het daarboven zijn.

Het was zo vertrouwd bij jullie in de Flinthorst. Ontelbare logeerpartijtjes waarbij we 's avonds samen naar de Mini Playbackshow keken, strak ingestopt worden onder muffige dekens, wakker worden met vers geperste jus... Maar of ik nou bleef logeren, of een keer 'gewoon' langs kwam, jij stond altijd in de keuken. Als we op zaterdagmiddag de stad in waren geweest met mama, stond jij bij terugkomst steevast achter het fornuis om soep te koken. En als de verse worst gaar was, ging jij met de pollepel vol kleine stukjes rond, zodat iedereen even kon proeven. 

Ik heb veel bij jullie geleerd. Ik kan breien dankzij jou, al ben ik nooit verder gekomen dan een sjaal. Opa was mijn woordzoeker-maatje. Die werden altijd keurig uitgeknipt uit de Avro-bode en het ouderenblad, de 'Plus', om vervolgens te bewaren in het laatje naast de koelkast. Tijdens het koken had ik iets beter op moeten letten. Dat ik dat talent niet van je geërfd heb, concludeerde je een tijdje geleden zelf. Ik had een kliekje bloemkool over, en gaf het in een diepvriesbakje aan jou. Een tijdje later kreeg ik het bakje terug. Er zat een briefje in: 'Dank je wel. Het was best lekker. Oma'. Best lekker? Ik had nog wel zo mijn best gedaan...

Lieve oma, ik heb een schat aan mooie en liefdevolle herinneringen aan jou. Je rammelende bedelarmband, je prachtige haar, hoe je mijn 'ruggie diebelde', jullie zelfgemaakte jam...  Ze zitten allemaal in mijn hoofd om er nooit meer uit te gaan. Ik heb het je bij leven gelukkig nog kunnen zeggen, en ik doe het hier nog een keer. Dank je wel dat jij mijn oma was. Dank je wel dat ik jouw kleindochter mocht zijn. En dank je wel dat we zo lang van jouw aanwezigheid hebben mogen genieten. 

Ik ga je verschrikkelijk missen.

Met heel mijn hart,
Leanne

vrijdag 29 augustus 2014

Schaar

Indy heeft ambitie. Dat is misschien wat jong, ze is immers nog geen vier, maar als moeder kan ik natuurlijk niet anders dan dit toejuichen. Toegegeven, ik heb twijfels bij bepaalde beroepsgroepen, maar ik denk dat ik vrij ruimdenkend en meegaand zal zijn als het om de keuzes van onze kinderen gaat. Als zij blij zijn, ben ik het ook. 

Op de laatste peuterspeelzaaldag voor de zomervakantie mocht Indy verkleed gaan. Ons buurmeisje heeft een rijk gevulde verkleedkist waarin diverse thema's vertegenwoordigd zijn. Van prinsessenjurkjes in alle kleuren tot een Mega Mindy-pak met bijbehorende accessoires, het zit er allemaal in. Indy mocht iets lenen voor het zomerfeest en we kozen voor een verpleegsterjurkje. Wit met rode accenten, echt heel schattig. Ze kon niet wachten om het aan te trekken, en toen ze ook nog haar haar los mocht dragen onder het zustermutsje, was het feest helemaal compleet. 

Ik vertelde haar dat ik zo trots op haar was, en dat ik haar een prachtig zustertje vond. Haar reactie was duidelijk: 'Oh maar ik ben niet de zuster hoor mama, ik ben de dokter. Dokter Indy.' Vervolgens legde ze me uit dat dokters mensen beter maken en dat zij dat ook wil. Hoewel ze het ook best leuk vond om verpleegster te zijn, ging haar voorkeur toch duidelijk uit naar dokter. Ik zei het al, ze heeft ambitie. 

Vorige week bleek dat ze een nieuwe beroepswens had. Één waar ik iets minder blij mee ben. Niet met de keuze op zich, maar des te meer met de wijze waarop ze dat duidelijk maakte. 

Indy houdt van knutselen. Papier, stickers, wiebeloogjes, stiften, gekleurde veertjes, lijm, echt alles wordt van stal gehaald als ze een kunstwerk wil maken. Het liefst ook een schaar, maar dat mag van mij alleen als ik erbij ben en als haar haar goed vast zit. Al die Facebookfoto's van meisjes met door zichzelf afgeknipte haren hadden me op scherp gezet. Die mooie en lange donkere lokken zouden niet het slachtoffer worden van Indy's knipzucht. Deze handelswijze bleek succesvol, tot groot genoegen van mijzelf. 

Ik had slechts één dingetje over het hoofd gezien. Ik had verzuimd mijn moeder van dit knipprotocol op de hoogte te stellen. Aangezien zij op de kinderen past als ik werk, was dat toch niet geheel onbelangrijk. Zo werd ik vorige week, totaal onverwacht, getuige van een spontane knipbeurt van mijn dochter. Ik had mijn moeder aan de lijn, toen ik een luid en licht paniekerig 'nee' aan de andere kant van de lijn hoorde. Het was al te laat. Indy had de schaar in haar mooie haar gezet. Ik zou het bijna haar handelsmerk willen noemen. Een flinke pluk lag naast haar op tafel. 

Ze was er zelf ook flink van ontdaan. Toen ik 's middags thuis kwam begon ze weer te snikken. Ik geloof dat ze wel begrepen heeft dat dit niet de manier is om een goede kapster te worden. Oma en ik hebben er ook iets van geleerd. Die schaar komt voorlopig de lade niet meer uit als er geknutseld wordt. 

maandag 25 augustus 2014

Basisschool

Ik zie haar nog gaan, in wit met donkerblauwe kleertjes, en twee zorgvuldig gevlochten vlechtjes. In haar hand haar mooie paddenstoeltas, die speciaal voor haar gemaakt was door 'Tantie'. Mijn kleine, maar toch al tweeënhalf jarige meisje, voor het eerst naar de peuterspeelzaal in mei vorig jaar. Terwijl de juf ons vertelde over het reilen en zeilen op de peuterclub, zag ik Indy al een puzzeltje maken aan een tafeltje, en voelde ik dat ik mijn best moest doen om mijn tranen te bedwingen. De schaamte won het gelukkig van de emotie. Echt leuk vind ik het namelijk niet dat ik altijd zo'n jankerd ben. Robin moest al snel weg voor het werk, en ik bleef nog even. Toen de fruithapjes en drinkbekers erbij gepakt werden, vond ik het tijd om te gaan. Indy vond het prima en ik daarom ook. Zonder tranen verliet ik het gebouw.

Indy heeft het er ruim een jaar fantastisch gehad. Ze heeft er zelfs zo veel geleerd, dat ze inmiddels al wijs genoeg is om over te stappen naar de basisschool. In november wordt ze pas vier, maar vanaf deze week mag ze al twee ochtenden in de week naar de basisschool. En ik vind het wat hoor. Gevoelsmatig is ze gisteren geboren, en nu gaat ze al naar de basisschool. Met een groot schoolplein, een eigen kapstokje, een poppenhoek en een wc-ketting. 

Mijn zus, Indy's Tantie (die van de paddenstoeltas), kwam de avond voor de grote dag nog een cadeautje brengen. Het was een boekje, 'Nijntje op school'. Voor het slapen las ik hem voor, en toen leek er toch wat twijfel bij Indy te ontstaan. Nijntje ging namelijk zonder papa en mama naar school, en daar kreeg Indy toch wat kriebels van. Geruststellend vertelde ik haar dat ik mee zou gaan, en papa en Morris ook. We zouden zelfs nog even blijven, en als ze een beetje gewend was, zouden we pas weer gaan. 

Ik gaf mijn meiske een kus en een knuffel, en wilde net op staan om naar beneden te gaan, toen ik een pruillipje zag opkrullen. Ze begon te snikken, en zei: 'Maar ik kan nog niet alles mama, ik kan alleen nog maar Indy schrijven'. Mijn hart brak in 1000 stukjes. Ik vroeg me ineens af of we haar overschat hadden. Gelukkig waren mijn kalmerende woorden voldoende om haar snikken te doen verdwijnen. Ze begreep het ook echt, dat ze het lezen en schrijven nog niet hoeft te kunnen. Nog lang niet zelfs. En toen ik zei dat haar nieuwe juf minstens net zo lief is als de juffen bij de peuterspeelzaal, was het helemaal goed. 

En daar ging ze, door de rode deur van de basisschool, net als in Nijntje's boek. Ze gaf de juf een hand, de verkeerde hand, en ging in de kring op een stoeltje zitten. Ze zwaaide verlegen naar haar vriendjes Pepijn en Veerle, en wachtte rustig af wat er ging gebeuren. Toen de juf vroeg wie er iets te vertellen had, begon Indy over het feestje dat we in het weekend hadden gehad. Zonder hand op te steken, dat moet ze nog even leren. Ze deed goed mee, en mijn overschattingsangst bleek erg overbodig. Robin stond al met Morris op de gang, en de juf maakte aanstalten om ook mij eruit te bonjouren. Tegen alle verwachtingen in deed ik dat zonder tranen en bijbehorende brok in mijn keel. Ik kreeg een natte kus van Indy en stond buiten. Het begin van een nieuwe fase. 

vrijdag 15 augustus 2014

Lieve Morris

Toen Indy nog heel klein was, wisten we het al. We waren heel blij en gelukkig met z'n drieën, maar het plaatje was nog niet compleet. Er was liefde genoeg in ons gezin voor nog een kindje. Indy was een maand of negen toen we besloten er voor te gaan. Mama dacht al eens eerder dat ze zwanger was, toen bleek het niet zo te zijn. Maar nu, half december 2011, wist ik het zeker. En ik had gelijk! Mama was weer zwanger, en tegen het eind van de zomer zouden we met z'n vieren zijn. Wat een geluk. Je kan iets wensen en heel graag willen, maar dan moet je nog maar afwachten of het je gegeven is, of wordt. 

Mijn buik groeide snel, je wilde blijkbaar dat iedereen zou zien dat je onderweg was. Een onbezorgde zwangerschap volgde en zonder te weten of je een jongetje of meisje zou zijn, bereidden we ons voor op jouw komst. De hele winter, de hele lente... Toen de zomer in aantocht was, kwam jouw komst snel dichtbij. De laatste weken van de zwangerschap vlogen voorbij door het mooie zomerse weer. Je bent op een prachtige dag geboren. De zon scheen volop, en dat leek mama te helpen. Jouw bevalling werd een veel prettigere ervaring dan we van Indy hadden gehad. Naast papa en mama was alleen de verloskundige erbij, en dat was een verademing voor mij. Ik had de bevalling van Indy nog op mijn netvlies staan, waarbij de verloskamer vol stond met mensen om mama en Indy te helpen. Bij jou was dat niet nodig. 

Op vrijdag 17 augustus 2012, om 14.52 uur ben je geboren. Je leek op een smurfje, zo blauw was je. Niks bijzonders volgens de verloskundige, en inderdaad, je kleurde al snel mooi roze. Het moment dat papa me vertelde dat je een jongetje was, is één van de meest emotionele momenten in mijn leven geweest. Alles viel op z'n plek. Ik voelde ontlading, dat alles goed was gegaan, en trots. Trots op mezelf en trots op papa, dat hij me zo goed had geholpen. Maar vooral trots op jou. We hadden een jongen gekregen, en wat voor één. Ons gezin was met een prachtige zoon erbij, compleet geworden. We noemden je Morris Yvo. 

Dit weekend is dat alweer twee jaar geleden. We hebben je zien opgroeien tot de ondernemende peuter die je nu bent. Als jij ergens binnen komt, begint de zon te schijnen, net als op de dag dat je geboren bent. Je bent een makkelijk en vrolijk kind, hebt zelden een slecht humeur. Het is maar goed dat je nog niet zo vaak stout bent, want ik ben heel slecht in boos worden op jou. De zeldzame keren dat dat wel nodig is, kijk je schuldbewust met je hoofdje naar beneden, om vervolgens met je meest ondeugende blik tussen je lange wimpers door, op te kijken. Je weet me met gemak om je kleine vingertjes te winden. Een kleine dondersteen ben je. Je giert het uit van plezier als je aan het ravotten bent met je grote zus, en je bent stapeldol op haar. Je hebt van nature een soort beleefdheid over je. Om het minste verontschuldig je je. Je zegt heel vaak 'sorry', als het helemaal niet nodig is. Je bent guitig, leergierig, je hebt humor en je bent erg geduldig. Opgeven doe je niet. Als je probeert je schoenen aan te trekken, ga je door tot het gelukt is. Je bent een mannetje om ontzettend trots op te zijn.

Ik denk vaak na over hoe het zal zijn als je volwassen bent. Zal je gaan studeren, wat voor werk ga je doen? Zal je genieten van het leven, en ga je vaak stappen met je vrienden? Zal je van reizen houden, of blijf je liever dicht bij huis? Zal je ooit zelf kinderen krijgen, en zullen we jou dan in ze herkennen? Je kunt er in ieder geval zeker van zijn, dat je het beste vader-voorbeeld hebt gehad dat je je maar kon wensen. Je kunt jezelf gelukkig prijzen met de allerbeste papa van de wereld. Speciaal geselecteerd door mij. 

Lieve Morris, wie je ook gaat ontmoeten, waar je ook terecht gaat komen, en hoe je dat ook zult doen, neem de tijd om er achter te komen wat je talenten zijn. Ga doen wat je leuk vindt, en maak je dromen waar. We zullen ons best doen om je te helpen jouw nu al sprankelende persoonlijkheid te ontwikkelen. Dat moet vast een mooie basis worden, maar de rest moet je zelf doen. Wij zullen er altijd zijn om je te helpen. 

Gefeliciteerd lieve kleine Mos! 

Liefs mama

vrijdag 8 augustus 2014

Kwijt

Aangezien wij een abonnement hebben op Dierenpark Emmen, gaan we er geregeld even naartoe. Soms om alleen even bij de kinderboerderij of de olifanten te kijken, en soms voor een uitgebreidere ronde. We komen er -helaas- nooit onderuit om langs een speeltuin te gaan. Ik ben zelf nogal van het principe 'ik ben in een dierentuin, dus ik wil dieren zien', maar ondanks mijn pogingen om ze ook tot 'mijn geloof' te bekeren, blijven de kinderen nog steeds hangen in 'speeltuin speeltuin SPEELTUIN'. 

Als we met z'n vieren zijn vind ik dat meestal prima, maar ik ben vaak alleen met de kinderen en dan is het toch allemaal iets minder praktisch. Indy redt zich wel, maar Morris is nog geen twee en is in mijn ogen nog net te klein om zich overal alleen te kunnen redden. Zijn eigen ogen denken daar heel anders over, want hij beschikt over een (on)gezonde portie bravoure en klimt en klautert op alles wat hij tegenkomt, met maar één regel: hoe hoger hoe beter! Ik klim dan achter hem aan, over loopbruggen, onder poortjes door die duidelijk niet voor moeders van 1.80 meter gemaakt zijn, en via glijbanen weer naar beneden die gelukkig allemaal breed genoeg zijn om plaats te geven aan mijn derrière. En dit allemaal met een zware luiertas om mijn nek, die vol zit met omkoopmateriaal. Want omkopen is meestal de enige manier om de kinderen weer uit de speeltuin te krijgen. 'Kom jongens, als jullie even mee gaan naar de Savanne, gaan we daar even een koekje eten met wat drinken.' Pedagogisch verantwoord? Vast niet. Effectief? Zeker wel!

Onlangs waren de kids en ik met twee van mijn vriendinnen en hun kinderen naar het dierenpark. Ik heb en passant nog wat nijlpaarden gezien, maar verder hebben we vooral in de grootste speeltuin gezeten. Vriendin Cindy bleef bij de buggy's en tassen zitten, zij had alleen haar jongste zoon Scott (ruim drieënhalf) mee die zich alleen wel redde. Hij vindt zichzelf volgens mij veel stoerder dan zijn vriendinnen Lieke en Indy (dezelfde leeftijd) die met vriendin Elly mee gingen. Ik werd door Morris en Elly's zoon Noud van tweeënhalf meegesleurd naar de hoogste trap met de smalste treden en stond een paar tellen later met twee gezellige peuterjongens bij een best hoge glijbaan te koekeloeren. Hij was breed genoeg om er met z'n drieën tegelijk vanaf te gaan, maar voor ik het wist stond Morris al beneden en wilde Noud zich omdraaien om maar weer de trap naar beneden te nemen. Ondertussen merkte ik op dat Morris verdwenen was en ik pakte Noud op om zo snel mogelijk samen naar beneden te gaan.

In recordtijd scande ik alle trappen om me heen en kwam tot de jammere conclusie dat Morris daar niet op zat. Het klimrek dan. Ook niet. Hoewel ik hard zijn naam riep, bleef ik toch aardig rustig. Morris ziet zoveel uitdaging in de speeltuin, dat de kans me erg klein leek dat hij deze verlaten had. Ik zag een klimhuis waarvan ik vermoedde dat hij daar in was gegaan. Als kind vond ik dit gebouwtje echt geweldig, maar 25 jaar na dato moest ik iets meer moeite doen om me door het kruip-door-sluip-door gangetje te wurmen. Er reageerde geen schattig stemmetje op mijn geroep, dus ik besloot weer terug te gaan. Eenmaal buiten wees een Duitse moeder naar boven. Daar stond ie, mijn eigen kleine Mos, zich van geen kwaad bewust. Hij was inderdaad via het klimhuis naar boven gegaan, met een snelheid die ik voor een bijna-tweejarige voor onmogelijk zou hebben gehouden. 'Mossie woei, mama!', zei hij, waarmee hij vertelde dat hij van de glijbaan zou gaan. 

Ik had nog nooit eerder angstige gevoelens zo snel opzij gezet voor trotse. Trots op Morris, dat hij inderdaad niet van de speeltuin af was gegaan en zich al zo goed kon redden in zo'n grote (lees: enge) speeltuin. En trots op mezelf, dat ik mijn zoon zo goed had ingeschat en het hoofd toch redelijk koel had gehouden. Maar voor de zekerheid vermijd ik deze grote speeltuin voorlopig maar even. Morris is er wel al klaar voor, maar mama nog niet.

vrijdag 25 juli 2014

Kleuterhandboek

Indy weet al heel lang dat ze naar de basisschool mag als ze vier jaar wordt. Maar sinds we haar een aantal weken geleden hebben verteld dat ze al een paar maanden eerder naar groep 1 mag, is het net of ze zichzelf een stoomcursus 'bijdehante kleuter' aan het geven is. Niet dat ze nog niet bijdehand genoeg was, maar opmerkingen als 'jij moet even goed naar mij luisteren, mam' en 'ik doe dat niet omdat ik geen zin heb toevallig' kwamen voorheen nog niet voor in haar handboek voor bijdehante kleuters. 

Gelukkig kent Indy's handboek ook een hoofdstuk(je) met zachtaardige en superlieve teksten. Toen een vriendin van mij haar gisteren complimenteerde met haar mooie jurk, antwoordde ze dat ze wel zo'n jurk in een grote maat wilde kopen, zodat mijn vriendin die dan aan kon trekken. Kijk, dat zijn nou de opmerkingen die ik liever hoor. Morris is ook met grote regelmaat het onderwerp van haar lieve uitspattingen. Terwijl hij zit te spelen, kruipt ze vaak naast me, om mijn hand vast te houden en vertederd iets te zeggen als: 'Ach mam, kijk nou. Wat is ie schattig he, mijn broertje! En hij is ook nog zo klein... Ik ben al groot he mam, want ik ga snel naar de basisschool.'

Niet alleen in woorden, maar vooral in daden wil ze ineens groot zijn. De zijwieltjes van haar fietsje moesten eraf, wat ze bij nader inzien toch niet zo'n goed idee vond, en ze wil zelf haar billen afvegen. 'Want dat kan de juf op de basisschool niet meer doen he mam?' Ik wil het natuurlijk wel een beetje fris houden in de broek, dus onderwerp ik de kleuterbips na een poepbeurt aan een poepinspectie. Indy komt me na het toiletbezoek steeds tegemoet rennen met haar broek ergens op de enkels, en drukt haar derrière nog net niet tegen mijn gezicht aan. Gelukkig ben ik niet ontevreden over haar veegvaardigheden, dus ik denk dat we binnenkort van deze routine af kunnen stappen. 

Indy zal dus over een paar weken volledig voorbereid met haar fiets (voorlopig nog met zijwieltjes) op de basisschool verschijnen. Klaar om zélf haar billen af te vegen en gebekt genoeg om mee te kunnen komen met de kinderen die wél al vier zijn. Zij is er klaar voor. Nu ik nog. 

Bestaat er ook een handboek voor labiele moeders met het loslaat-syndroom die vinden dat het allemaal veel te snel gaat?

vrijdag 18 juli 2014

Stil

Terwijl ik gisteren nadacht over een vermakelijk onderwerp voor mijn blog, kreeg ik een zogenaamd pushbericht van de NOS op mijn telefoon. 'Uit Amsterdam afkomstig vliegtuig neergestort in Oekraïne', of iets van gelijke strekking. Mijn gedachten dwaalden af en ik sloeg het moment in mijn geheugen op. Ik had gelijk in de gaten dat ik over twintig jaar nog steeds zou weten dat ik nu in de tuin zou zitten, en dat de kinderen met opa en oma naar de dierentuin waren. Net zoals ik nog weet waar ik was toen Pim Fortuyn werd neergeschoten, toen de Twin Towers aangevlogen werden en zelfs toen ik hoorde over de Bijlmerramp. Gebeurtenissen die allemaal één ding gemeen hadden: ik werd er stil van. Net zoals nu.

Ineens maakte die hele blog niks meer uit. Er was iets vreselijks gaande, en het kon bijna niet anders dan dat daar heel veel Nederlanders bij betrokken waren waarvan de overlevingskans vrijwel nihil was. Bijna 300 onschuldige mensen, zomaar weg. Mensen die na een jaar hard werken op vakantie gingen, of die bijvoorbeeld na jaren sparen weer eens op familiebezoek konden, of papa's of mama's die hun gezin achterlieten voor een paar dagen zakendoen in Azië. 

Ik hoop vurig dat de slachtoffers hun naasten nog een dikke knuffel hebben gegeven voordat ze vertrokken, dat ze elkaar verteld hebben hoeveel ze van elkaar houden en dat ze gelukkig waren tot het moment dat het gebeurde. Ik hoop dat de nabestaanden de kracht vinden om verder te gaan. Ik hoop dat de mensen die dit op hun geweten hebben, gevonden en op passende manier gestraft worden. Maar bovenal hoop ik dat de politiek leiders van Rusland en Oekraïne de wijsheid vinden om tot oplossingen te komen, zodat wordt voorkomen dat er nog meer onschuldige mensenlevens verloren gaan. 

Ik heb nog nooit zo snel zulke donkere wolken boven zo'n mooie zonnige dag zien verschijnen.

vrijdag 11 juli 2014

Kluns

Jaren geleden was ik met mijn ouders op vakantie naar Italië. We bezochten een show met paarden en heel veel eten, waarvan de entree een replica van een middeleeuws kasteel was. Om in de arena te komen, moesten we eerst een gangenstelsel met een aantal trappen door. Ik schrok toen ik zag dat er iemand uitgleed, maar gelukkig herpakte de meneer in kwestie zich snel. Het was mijn vader. Ik lijk niet in heel veel opzichten op hem, maar ook ik bezit een flinke portie van die ongekende onhandigheid. Zo moet ik het nog altijd van Robin horen als we naar de bioscoop gaan, dat ik niet moet vergeten de laatste twee treden onderaan de zaal te nemen. Ik ben ooit languit gegaan voor een leeglopende zaal mensen. Typisch Leanne. Of beter, typisch Borchers. Bij deze zou ik daarom een 'schaal van klunzigheid' in het leven willen roepen. Net zoiets als de schaal van Richter bij aardbevingen, of de schaal van Beaufort bij windkracht, kun je je klunzigheid meten aan de schaal van Borchers, welke reikt van 1 voor 'helemaal niet klunzig', tot 10 voor 'opperkluns'. 

Ik scoor 's ochtends heel hoog op de schaal van Borchers. Het gebeurt me net iets te vaak dat ik de net ingeschonken bekers melk van de kinderen uit mijn handen laat vallen. Of de gangdeur glipt uit mijn vingers als ik 's ochtends beneden kom, met als gevolg dat het hele gezin wakker wordt door de doffe dreun die daardoor veroorzaakt is. Ik doe wel echt heel erg mijn best om het te voorkomen allemaal, maar als ik de bekers melk in goede staat en lekvrij bij de kinderen heb gebracht neemt de concentratie af en laat ik wel weer een mes op de grond vallen. 

Afgelopen vakantie zette ik na een bezoek aan een stadje mijn tas naast de buggy, vouwde de buggy in en deed een stap vooruit om hem in de kofferbak te leggen. Waar ik even niet aan dacht, was dat mijn tas er nog stond. Een dame in een zilvergrijze Peugeot reed achter me langs, en ging met haar rechter voorwiel over mijn tas heen. En zaten voornamelijk onbreekbare spullen in, maar ook mijn telefoon die het helaas niet had overleefd. Een gevalletje van '7 op de schaal van Borchers'. 

Voordat ik naar bed ga, kijk ik altijd eerst even bij de kinderen. Morris slaapt altijd erg goed als hij een flesje melk mee naar bed neemt, en hij heeft de gewoonte om zijn flesje over het ledikant op de grond te gooien als hij leeg is. Laatst kwam ik zijn kamer binnen en ondanks dat ik het licht van mijn telefoon aan had om iets te kunnen zien, trapte ik tegen het flesje aan die -natuurlijk- onder zijn bed verdween. Ik wilde hem er graag onder vandaan halen, maar net toen ik op mijn hurken zat, werd Morris wakker. Dit was dan wel heel erg '6 op de schaal van Borchers', maar het lukte me om erger te voorkomen en het terug te dringen naar een 4. In een reflex ben ik languit op de grond gaan liggen, met het licht van de telefoon naar beneden. Morris ging staan, keek even rond, en ging weer liggen. Ik heb het flesje maar laten liggen en ben achteruit tijgerend zijn kamer uit gekropen. Ik was best trots op mezelf. Totdat ik mijn elektrische tandenborstel tijdens het poetsen uit mijn handen liet vallen, die in trillende toestand nog even nasputterde in de wasbak. Zucht. Morris alsnog wakker. Een hele dikke 10 gescoord.

Zal het ooit nog goed komen met me?

vrijdag 4 juli 2014

Doos

De afgelopen weken werd ik te pas en te onpas geconfronteerd met reclame voor kraamzorg en blije dozen. Als je een beetje zweverig ingesteld bent, zou je zomaar eens kunnen gaan denken dat er ergens iemand is die me iets duidelijk wil maken. Maar ik ben helemaal niet zweverig, dus ik hou het maar op toeval. 

Overigens lijkt het me heerlijk als er nog eens zo'n kraamverzorgster langs komt om even een weekje te helpen. Elke ochtend ontbijt op bed, wasjes en strijkjes keurig bijgehouden en op gezette tijden een lekker fruithapje of lekker gesmeerd broodje voorgeschoteld krijgen: ik zeg, kom maar door. Blije dozen daarentegen, die zou ik niet weer hoeven. Vreselijke benaming trouwens, 'blije doos'. Toen ik ze kreeg was ik nog wel blij, maar toen ik eenmaal bevallen was, was mijn doos verre van vrolijk. 'Blij en boos' zou meer in de buurt zijn gekomen, waarbij 'blij' van boven, en 'boos' van onder. Maar dat terzijde.

Toen ik zwanger was van Indy schreef ik me overal voor in. Nederlander als ik ben, harkte ik alles naar me toe waar 'gratis' op stond. Je hebt toch een reputatie hoog te houden. Ik heb wel eens van iemand begrepen dat het vroeger echt leuk was, wat er in die blije dozen zat. Hele pakken luiers, echt leuke rompertjes, zulke dingen. Het enige wat ik eruit heb gehaald wat zinvol was, was een speen en een klein blikje Bavaria Lemon malt. Verder stapels papier, vooral folders en kortingsbonnen voor spullen die we al gekocht hadden. En als toetje krijg ik tot de dag van vandaag bijna dagelijks een mail met baby-reclame. Maar hey, de Bavaria was prima en Indy heeft van haar speen genoten, dus ik klaag niet. Kan me ook altijd weer uitschrijven voor die mails natuurlijk. 

Op dat moment vond ik het heus wel leuk allemaal. Ik had er één van Prenatal aangevraagd, één van Etos en één van Babydump. Elke keer was het toch weer spannend wat erin zou zitten. Ik kan me nog herinneren dat de pakketbezorger op gegeven moment aan de deur stond, met een prachtige oranje doos, en mijn naam stond erop. Ik was in de volste overtuiging dat ik al het krijg-materiaal al binnen had, dus was erg in mijn nopjes met deze 'bonus-doos'. Ik maakte hem open, en hij bleek van de zorgverzekeraar afkomstig te zijn. Zetje Zebra kwam me tegemoet, wat later Indy's favoriete knuffel zou gaan worden. Het was een lelijk beest, maar het enthousiasme groeide toch. Ik had er niet eens om gevraagd, en toch kreeg ik zomaar een extra blije doos. Tot ik verder ging kijken...

Het was niet helemaal wat ik van tevoren dacht. Zetje was nog leuk, maar verder was het een overlevingspakket voor de bevalling. De romantiek rond mijn zwangerschap naderde zijn einde. Plastic handschoenen, matrasbeschermers, lekmatjes, gaasjes, alcohol, een navelklem... Het was net een halve apotheek.

Onderin lagen twee witte pakken met daarop blauwe letters: kraamverband. Zouden ze in de breedte in de verpakking zitten dan leken ze me wat klein, maar als ze er in de lengte in zaten dan leek deze familie van het maandverband me wat groot. Ik besloot een verpakking te openen en tot mijn schrik zaten ze er in de lengte in. Slik. En ik had er twee pakken van gekregen. Twee!

Ik weet nog dat ik dacht: 'Moet dit in mijn onderbroek?' Dan mocht ik snel zorgen dat ik onderbroeken kreeg die er groot genoeg voor waren, want het leken wel eenpersoons-matrassen. Het ging van z'n lang zal ze leven niet passen in de strings die ik tot dan toe droeg. Blijkbaar waren er meer vrouwen met dat probleem geweest, want ik vond ook nog een zakje met een paar wegwerponderbroeken. De meest oncharmante en afzichtelijke doorschijnende exemplaren die ik ooit had gezien en ik beloofde mezelf die écht niet te gaan dragen. En daarbij, zou ik ze nou echt nodig hebben?

Een aantal ervaringsdeskundigen konden me haarfijn vertellen dat ik ze nodig zou zijn. Sterker nog, ik zou niet zonder kunnen. Die twee pakken zouden absoluut niet voldoende zijn, en ik zou gaan houden van die one size fits all net-onderbroeken. Weer een reality-check voor me, want ik wist dus echt niet dat je na een bevalling nog wekenlang blijft vloeien. Dat je alle pijn meteen vergeet enzo, dat wist ik wel. Maar dít had niemand me verteld...

En inderdaad, ik had ze nodig en ik ben ervan gaan houden. Er verdwenen meerdere verbanden tegelijk in die afzichtelijke onderbroeken, en ik kon er heerlijk zacht op zitten. Wat is een mens soms toch veranderlijk. 







vrijdag 27 juni 2014

Frans

Met Dora op de televisie krijgen de kinderen al meer van de Engelse taal mee dan wij ze normaal gesproken zouden hebben geleerd. Naast het feit dat ik het een vreselijk irritant kind vind en een zo mogelijk nog irritantere sidekick in de vorm van een blauwig aapje met rode laarzen, vraag ik me wel eens af of het allemaal wel zo verantwoord is. Elke aflevering is in principe hetzelfde, maar dan met steeds een iets ander thema. Het verhaal is altijd gelijk: 1. Dora moet ergens heen. 2. Om haar doel te bereiken moet ze langs drie plekken waar ze hindernissen moet overleven waarbij ze hulp krijgt van attributen die opgeborgen zitten in 'Rugzak'. 3. Als het doel is bereikt zingt Dora met haar vriendjes het liedje 'Het lukte'. De schrik van elke peuterouder, want eenmaal in je hoofd, heb je een philharmonisch orkest in je woonkamer nodig om dat deuntje er weer uit te krijgen. 

Ik heb wel eens een Dora-vrije dag ingesteld, maar net als ik dacht dat het 'lukte', kwam ik haar in de supermarkt of bij de drogist tegen. Dora is overal. Ze heeft koekjes, vitamines, pasta, shampoo, en het zou me niks verbazen als er ook Dora-boterhamworst en Dora-appels te koop zijn. Winkeliers spelen hier natuurlijk heel handig op in door alles op kinderoogjeshoogte tentoon te stellen. En laat ik nou net een enorme hekel hebben aan deze vorm van moeder-chantage-marketing. Lange tijd heb ik geweigerd om ook maar iets in het winkelmandje te deponeren, wat daar door de 'als ik het niet mag, dan ga ik krijsen-methode' in terecht is gekomen. En heel lang ging dit goed. Maar op gegeven moment kom je op een punt van zwakte. Als je haast hebt, of chagrijnig bent. Of net als je te weinig hebt geslapen of barst van de hoofdpijn. Feilloos weten de kinderen dan je zwakke plek te raken, en ga je toch naar huis met Dora-vitamines in plaats van de gewone met banaansmaak die bijna de helft goedkoper zijn. 

De afgelopen weken heb ik, op vakantie in Frankrijk, een paar keer aan Dora gedacht. Mijn afkeer tegen haar moge duidelijk zijn, maar het is wel haar verdienste dat Indy het herkent als mensen Engels spreken. Best knap vind ik. We stonden op een camping met veel Engelsen, en dat leek ze toch donders interessant te vinden. 
'Wan, toe, fling, foor, faaif... Dat is ook Engels he mam?'

Maar dat er ook Fransen waren, was best verwarrend. Dat het geen Nederlands was wat ze spraken stond buiten kijf, maar met een ontkennende blik en een opgetrokken neusje waarmee ze het antwoord eigenlijk al verraadde, vroeg ze: 'Is dit ook Engels?'
Robin antwoordde: 'Nee schat, dat is inderdaad geen Engels. Die mensen wonen in Frankrijk en spreken Frans.' 
'Frans? Wie is Frans?'

Misschien moeten we haar voor de vakantie van volgend jaar maar voorbereiden met een Vlaams sprekende Dora die een paar woorden Frans spreekt. Hebben we zelf misschien ook nog iets aan. 

vrijdag 20 juni 2014

Strand

Ik kan me niet herinneren dat ik als kind ooit op vakantie ben geweest naar een plek aan zee. Wel aan of vlakbij meren, wat ook heel leuk was, maar nooit echt aan zee. Misschien hou ik er daarom wel zo van. De afgelopen jaren hebben we verschillende zeeën gezien. Vorig jaar kwamen we terecht aan een meer in Frankrijk, maar dit jaar lonkte toch de kust weer. En nu één die we nog niet eerder hadden gezien, de Atlantische, ook weer in La Douce France.

Omdat Indy nog niet naar de basisschool gaat, kunnen we nu nog lekker goedkoop, en bovenal, lekker rustig op vakantie. Ga je een maand later dan wij nu doen, dan ben je minstens € 1000 armer, een hoop filestress rijker, en dan moet je nog maar zien of het je lukt om aan het zwembad een zuurverdiend ligbedje te confisqueren. Ik weet dat dit lot ook aan ons voorbestemd is binnen afzienbare tijd, maar tot het zover is genieten we nog even van de rust en de gevulde portemonnee. Én het overzichtelijke (lees: lege) strand. 

Als strandliefhebbers gooiden we vanochtend de kofferbak van de auto vol met een groot kleed, gevulde koelbox, een lading schepjes en emmertjes en een parasol. We troffen een bijna verlaten strand. Precies zoals ik het graag zie, zodat ik vanaf mijn handdoekje kan werken aan mijn UV-kleurenschema en tegelijkertijd in de gaten kan houden hoe Indy en Morris met een beetje hulp van papa een prachtig, maar enigszins krakkemikkig zandkasteel bouwen. Voordat het zover was moest er eerst ingesmeerd worden, en daar merkte ik al gelijk het eerste nadeel van het strand. De insmeersessie leek een heuse scrub-behandeling. De kinderen klaagden er niet over, en ik ook niet aangezien ik altijd lees dat dat heel goed voor je huid is. Handen even afspoelen in de zee, en door. 

Al snel kwam Indy naar me toe met haar favoriete zin: 'mama, ik moet plassen!'. Ik keek om me heen maar op het hele strand was er geen toilet te bekennen. Twee opties: óf ik vertel haar dat ze dan maar in de grote wc moet plassen die 'zee' heet, óf ik leer haar hoe ze op haar hurken moet plassen. Ik ging voor optie B omdat ik bang was dat ze straks ook in het zwembad de grote gele stroom zou laten stromen. En echt fris is het natuurlijk ook niet, in de zee. Het ging wat onhandig, en omdat ik niet wist hoe ik moest uitleggen hoe ze haar bekken moest kantelen, straalde de plas recht vooruit. Maar ze was van de hoge nood af en het tweede nadeel van het strand werd zo getackeld. 

Toen de kinderen met Robin pootje aan het baden waren en ik eindelijk toe kwam aan mijn broodnodige relax-en-zon-momentje, was er een zwerm beestjes die duidelijk een Lea-klierkwartiertje hadden ingesteld. De ene na de andere strandvlo en mug petste ik met een ferme klap van me af. Het strand is enorm, er zijn zoveel andere plekken waar ze konden gaan zitten, maar ze waren vastberaden in hun keuze voor mij als gezelschap. Erg ondankbaar gezelschap overigens, maar dat kon ze niets schelen. Ik wilde me natuurlijk niet laten kennen en zette door. Ik wilde zonnen, ik zóu zonnen! Na vijf minuten gaf ik me toch gewonnen en ben ik met mijn gezin gaan spelen. Daar word je ook heel bruin van, aan de kinderen te zien. Maar kan iemand me vertellen waarom ik zo dol ben op het strand?

's Middags zijn we op de camping naar het zwembad gegaan. Geen zand, toiletten in de buurt en geen beestjes. Maar ook geen golven om overheen te springen, geen mogelijkheid tot het bouwen van een zandkasteel en geen ruizende zee als achtergrondmuziek als ik mijn ogen sluit. Als ik de balans opmaak kies ik morgen toch weer voor het strand. Die ongemakken neem ik dan maar voor lief. 

vrijdag 6 juni 2014

Prikjes

Vanochtend moest ik bloed prikken. Niks bijzonders, ik ben niet ziek, maar doe mee aan het Lifelines-onderzoek. Dat is een langdurig bevolkingsonderzoek naar gezond ouder worden, waarvoor deelnemers elke paar jaar terug moeten komen om onder andere bloed te prikken. Met mijn nuchtere maag, en voorzien van een veel te grote fles waarin ik mijn plasjes een dag heb opgevangen, stond ik vanmorgen exact op tijd op plaats van bestemming. Een vriendelijke dame was er helemaal klaar voor om flink wat bloed bij me af te tappen. Ik telde ze snel, als ik het goed heb waren het acht buisjes. Ik mocht op een mooie stoel gaan zitten, en waar ik normaal altijd vraag of ik mag liggen, deed ik dat nu niet. Ik kon me van de vorige keer namelijk nog herinneren dat de stoel dat niet kon. 

De bloedprikmevrouw vroeg me of het wel ging, ze dacht te kunnen zien dat ik angstig was. Ik legde haar uit dat ik niet bang ben voor naalden, maar dat ik een keer flauw ben gevallen, dus dat ik altijd de andere kant op kijk als ik geprikt word en er bij voorkeur bij ga liggen. De faciliteiten bij Lifelines zijn er de afgelopen jaren duidelijk beter op geworden, want binnen een paar tellen werd mijn comfortabele stoel omgetoverd tot een riant ligbed.

Dat flauwvallen is alweer jaren geleden, maar ik moet er nog altijd om lachen. Toen Robin en ik onze eerste verre reis maakten, naar Kenia, moesten we ons daarvoor laten vaccineren. Ik weet niet meer precies waarvoor allemaal, maar we kregen allebei drie prikjes, en een doosje malariatabletten. Een paar dagen voordat we terecht konden, bespeurde ik bij Robin wat zenuwen. 
'Ik hou er gewoon niet zo van, dat er iets in me gespoten wordt waar ik een beetje ziek van kan worden.'
'Nee schat, dat snap ik, is natuurlijk ook meer mijn afdeling, maar je moet je niet zo aanstellen. Er worden even drie naaldjes in je arm gejast, en je staat zo weer buiten.'

In de wachtkamer plaagde ik hem nog wat met hoe groot die naalden wel niet zouden zijn, en ik beloofde geruststellend dat hij wel als eerste mocht. Daar zat hij, op een krukje die me op één of andere manier deed denken aan de basisschool. Binnen een spreekwoordelijke poep en een scheet was hij drie pleistertjes rijker en klaar om naar Afrika af te reizen.

Toen ik.

Terwijl ik op de kruk ging zitten, keken Robin en ik elkaar aan. Ik probeerde met mijn ogen te zeggen: 'Zie je nou wel dat het meeviel?', en Robin iets van: 'Je had gelijk, stelt niks voor'. Nadat de vaccinatiedame twee prikjes in mijn rechter-, en één in mijn linkerbovenarm had gegeven, draaide ze zich om om een pleister te pakken. Ik kan me nog herinneren dat ik naar mijn linkerarm keek en zag dat daar een drupje bloed uit kwam, niet groter dan een millimeter in doorsnee. Één druppel! Ik werd ineens duizelig, kraamde met mijn laatste energie nog uit dat ik me niet goed voelde, en daar ging ik. Geen idee waar mijn bloed naartoe stroomde, maar het zat duidelijk niet meer in mijn hoofd. Ik was helemaal van de wereld en belandde in een fantasiewereld waar ik nog nooit eerder was geweest.

De dame kon me nog net opvangen waarmee ze voorkwam dat ik niet alleen met drie vaccinaties en een doosje tabletten, maar ook met een hoofdwond de ruimte zou verlaten. Robin heeft me later verteld dat hij zó verbaasd was over wat er met mij gebeurde, dat hij helemaal vergat om te komen helpen. De dame drong erop aan zijn handen uit de mouwen te steken en me zacht op de grond te leggen om vervolgens één van mijn benen de lucht in te houden. De andere had zij vast. Ze hebben daar een minuut of twee naar mijn rode onderbroek staan kijken (ik had een vrij wijde rok aan) tot ik eindelijk weer bij kennis kwam. Alsof ik een vissenkom over mijn hoofd had, hoorde ik in de verte wat stemmen. Net als in de film. 

Sindsdien ben ik een beetje een mietje. En laat me dat maar lekker zijn ook. Als ik moet prikken, dan ga ik liever voor die tijd uit vrije wil gestrekt, dan erna. Mijn reputatie heeft er wel een klein deukje van opgelopen, vooral na mijn grote woord tegenover Robin. Het zij zo, dat compenseer ik wel weer met andere dingen. Zo zit ik er al een tijdje over na te denken om periodiek bloed te gaan geven, onder het mom van 'iets goeds voor de wereld doen'. Best heel stoer voor iemand zoals ik. Ik ga binnenkort maar eens informeren of ze er ook bedjes hebben...

vrijdag 30 mei 2014

Afscheid

Het was liefde op het eerste gezicht. Toen ik hem voor het eerst zag, was ik meteen verkocht. Ik nam hem mee naar huis en sindsdien waren we bijna elke avond samen. Ik weet niet precies meer hoe lang geleden onze eerste ontmoeting was, maar ik schat dat we inmiddels zo'n acht jaar lief en leed delen.

Onze vriendschap begon wat oppervlakkig, gewoon thuis op de bank. Televisie kijken, chips erbij, je kent het wel. Maar al gauw nam ik hem overal mee naartoe. Kenia, Mexico, Ierland, Engeland, Italië, Cuba, Finland... We hebben het allemaal gezien samen. Vanaf de heenreis, tot brakke ochtenden, en de terugreis, hij was erbij. Ook intiemere momenten deelden we. Hij zag me tot twee keer toe dikker en dikker worden, en omarmde me tot en met de laatste dagen van mijn beide zwangerschappen. Zelfs tijdens de bevalling van Indy stond hij trouw aan mijn zijde en gedurende de nachtvoedingen van de kinderen was hij bij me om me te verwarmen. Ik kon altijd een beroep op hem doen.

Ik heb wel eens een ander geprobeerd, maar die kwamen allemaal niet in de buurt van mijn grijze vriend. Te groot, te klein, te donker, te licht. Het was het allemaal net niet. Voor mij was en is er maar één ware. Toch voel ik nu dat onze scheiding nabij is. Hij is zichzelf niet meer de laatste tijd en ik kan me niet meer in het openbaar met hem vertonen. De tekenen van ouderdom zijn nu niet meer tegen te gaan. Algehele ouderdomsslijtage noem ik het. Triest, maar waar. Helaas kan ik niets meer voor hem betekenen.

Ik ben al een tijdje aan het uitkijken naar een jonger exemplaar, maar heb nog niets gevonden dat in de buurt komt. Tot ik een waardige vervanger gevonden heb mag hij bij me blijven, maar stilletjes ben ik al afscheid aan het nemen. Vanavond heeft hij een avondje rust, zodat ik ook even kan wennen aan het idee om zonder hem door het leven te gaan. 

Vaarwel allerfijnste, comfortabelste, zachtste, prettigste en mooiste chillbroek. Ik zal je nooit vergeten...

vrijdag 23 mei 2014

Kolf

Stukje bij beetje verdwijnt alles uit ons huis wat met baby's te maken heeft. Soms vind ik dat jammer, maar nooit jammer genoeg om weer opnieuw te willen beginnen. Met het grootste gemak doen we afstand van onze baby-uitzet. Het kostte me dan ook geen enkele moeite om afgelopen week een rondje door het huis te gaan op zoek naar overbodige babyspullen, waarmee ik mijn zwangere goede vriendin blij kon gaan maken. 

Eén van de items die ik voor mijn vriendin had, was mijn oude vertrouwde borstkolf. De doos bevatte nogal wat onderdelen waarvoor enige vorm van uitleg wenselijk was, dus dat gaf ik haar. 
'Kijk, als je nou dit dingetje hier onderin drukt, dan kan je daarna het handvat eronder schuiven, en dan niet vergeten het rubberen kapje er nog tussen te plaatsen, en dan moet hier het deksel op. Snap je? Succes ermee!'

Terwijl ik uitlegde hoe het werkte, schoten me direct beelden door mijn hoofd over hoe ik met Indy aan het aankloten was. Kind aan mijn borst, of eigenlijk ervoor, met haar mondje open, waar de melk als ware het een fonteintje zo in stroomde. Dat klinkt zo heel geestig, en achteraf is het dat ook, maar op dat moment was het heel lastig. Wist ik ook veel dat moedermelk er niet met één, maar met wel tien straaltjes tegelijk uit komt. Laat staan dat het met zó'n noodgang gaat... Op het dieptepunt, of hoogtepunt (het is maar hoe je het bekijkt), moest ik Indy én mezelf na elke voeding omkleden, tenzij ik ons helemaal bedekte met handdoeken en slabbetjes om de overtollige melk in op te vangen.

Dit was geen doen, dus ik besloot te gaan kolven en Indy alleen nog melk via een flesje te geven. Wel borstvoeding, maar niet meer 'live'. Een hele verademing. Wat alleen nog niet zo praktisch was, was dat de ene borst vanzelf leeg stroomde als ik de andere aan het kolven was. Ik weet nog dat ik nieuwsgierig was hoeveel het eigenlijk was, wat er zo verloren ging. Ik nam de proef op de som en hield -tijdens het kolven aan de ene kant- een bakje onder de andere kant. Géén gezicht natuurlijk, maar ik verzamelde zo wel mooi even bijna een hele maaltijd voor mijn kleine moppie. Dit ging zo makkelijk, dat ik ermee door ging. Na een paar keer had ik een heuse techniek ontwikkeld waarmee ik het bakje onder mijn borst klemde, zodat ik nog een hand vrij had om een vriendin mee te bellen of alvast kleertjes voor Indy mee klaar te leggen. Briljant, al zeg ik het zelf. Ik was de personalisatie van het multitasken. Als dat een Olympische sport was geweest, dan had ik zeker goud gewonnen.

Toen Morris is geboren ging het niet veel anders. Ik heb nog even een carrièreswitch overwogen. De plaatselijke brandweer had me waarschijnlijk met open armen ontvangen. Ik weet zeker dat mijn 'Milsani's' met gemak een brandje hadden kunnen blussen, maar aangezien dat niet de natuurlijke functie van mijn borsten was, heb ik die gedachte weer snel opzij gezet. Overigens twijfelde ik sowieso aan die natuurlijke functie, want niet één keer in mijn hele leven vóór het moederschap had ik gedacht dat ze overactieve melkfabrieken zouden zijn. Mijn hele lichaam, en zeker mijn borsten, had een hele andere status gekregen.

Ik deelde deze week mijn borstvoedingsanekdotes met mijn vriendin, en liet de kolf bij haar achter. De kolf die ervoor zorgde dat ik mijn kindjes respectievelijk drie en vijf maanden zelf heb kunnen voeden, die menig toilethok heeft gezien, van schone café's in Emmen tot aan smerige in Lissabon en waarmee ik ontelbare grappige en gênante momenten heb gedeeld. Dag kolf, veel plezier bij je nieuwe eigenaar. 

vrijdag 16 mei 2014

Moederdag

'Van mij hoeft het eigenlijk niet, moederdag. Grote en dure cadeau's om waardering uit te spreken vind ik echt niet nodig. De kinderen vinden me alle andere dagen van het jaar ook heus wel lief. Tenminste, dat ontleen ik dan maar aan het feit dat ze me dat tien keer per dag vertellen. Indy verbaal, en Morris non-verbaal met kusjes en knuffeltjes. Toegegeven, ik ben bijna net zo vaak per dag 'heel stom', maar dat noem ik peuterpuberaal gedrag. 

Nu Indy drie is en naar de peuterspeelzaal gaat, krijgt moederdag een hele andere dimensie. Eentje die ik wél echt leuk vind. Toen ik haar vorige week vroeg wat ze op de peuterspeelzaal had gedaan, verschoot ze van kleur en begon ze te stotteren. 
'Euh, ik heb juf beloofd dat ik dat niet zeg, want het is een vellassing.' 
Ik ben natuurlijk niet helemaal achterlijk, dus ik heb haar maar niet in verlegenheid gebracht door door te vragen. Mijn hart sloeg al over bij de gedachte dat ze iets moois speciaal voor mij had gemaakt, en zo haar best deed om het niet te verklappen. Een paar dagen later was ik onze bovenverdieping aan het stofzuigen, en Indy was niet bij me weg te slaan. Bloedirritant. Ik maakte aanstalten om naar de zolder te gaan, maar onze dochter verzocht me vriendelijk doch dringend om dat even een andere keer te doen. 
'Morgen is het moederdag mam, dan mag jij daar ook topzuigen, want de vellassing is nu nog boven. 

Zaterdagavond was het gezellig in huize Bating. Een vriendin op bezoek, songfestival op tv en de wijn smaakte prima. Mijn vriendin is zwanger, dus de fles moest ik in mijn eentje wegwerken. Met moederdag in het vooruitzicht, waarbij ik ervan uit ging dat ik mocht uitslapen, vond ik het prima dat ik pas tegen half 2 op bed lag. Waar ik even geen rekening mee hield, was dat ik zaterdagochtend ook al 'mocht' uitslapen, en dat Robin was 'vergeten' dat het moederdag was. Waarschijnlijk had dat ook iets te maken met het aantal biertjes dat hij had gehad. Zo werd ik een paar uur nadat ik erin ging, zonder pardon uit bed gebonjourd en zat ik al om half 6 beneden met Morris. Nou ja, Morris zat en mama lag. Op de bank onder een kleedje, in een poging nog wat bonusrust te pakken. 

Een uurtje later volgde Indy. Ze stuiterde bijna drie kwartier voor mijn nog enigszins zweverige hoofd langs, tot ik haar er echt niet meer van kon weerhouden om papa wakker te maken. Robin werd met bruut geweld uit bed getrokken en gewapend met een cadeau onder haar arm, en papa aan haar zijde, stond ze binnen drie minuten weer beneden. Ik kreeg een prachtig schilderijtje, die natuurlijk een mooi plekje in de woonkamer heeft gekregen. Na het douchen wachtte me een lekker ontbijtje en nog twee cadeautjes. Een koektrommel mét koekjes en petit fours. Heerlijk, en perfect voor moederdag. 

Met een gevulde buik ging ik weer op de bank liggen, en de kinderen kropen lekker tegen me aan. Het mooiste cadeau dat je als moeder kunt krijgen denk ik. Ineens keek Indy op en vertelde me even haarfijn wat eigenlijk écht de betekenis van moederdag is. 
'Ik weet wel waarom het moederdag is mama. Dat is omdat jij zo moe bent!'


vrijdag 9 mei 2014

Honden

We gingen vroeger wel eens op zondagmiddag op visite bij mensen met een hond, en dan wist ik niet hoe ver ik bij dat beest vandaan moest blijven. De slijmslierten die uit zijn bek bungelden, daar heb ik -nog steeds- maar één woord voor over: gatverdarre! Ik voelde me als een prinses in mijn 'goeie goed', zoals dat zo mooi genoemd werd, maar binnen vijf minuten werden mijn nette én schone kleren aangevallen en geterroriseerd door vier vieze poten en een kwijlende bek. 

Dat ik het zelfs met 'speelkleren' aan niet kon opbrengen om met honden te gaan spelen en me te laten knuffelen werd ook veroorzaakt door het feit dat er vroeger bij ons in de buurt alleen maar grote honden woonden, die me allemaal minstens één keer gebeten hebben. Als ik van mijn huis naar dat van mijn beste vriendinnetje liep, dan moest ik langs een huis waar heel vaak een herder voor de deur lag. Ik zie me nog rennen, zo hard als ik kon weer veilig terug naar huis. Panisch was ik. Dat dat ook precies de reden was waarom ik een interessant bijtobject was, begreep ik pas veel later. Nu ongeveer.

Hoewel ik tegenwoordig echt mijn best wel doe om honden leuk te vinden, gaat me dat nog steeds niet zo goed af. Het is een soort trauma denk ik, waar ik nooit meer vanaf kom. Het is niet erg. Je kan niet alles en iedereen leuk vinden. Maar er is een doorbraak. Onze buren hebben sinds een week of zes een pup. Een Berner Sennen pup. Voor de leken zoals ik, dat is een Sint Bernard look-a-like. En ik moet bekennen: ik heb een crush op Max. Zo heet ie. Ik smelt als ik hem zie, en als hij zijn koppie schuin houdt dan kun je me helemaal opvegen. Of het 'puppylove' is of eeuwige trouw wordt, dat moet nog blijken. Ik betwijfel het namelijk of ik hem nog steeds zo schattig vind als hij me straks met 45 kilo aan lichaamsgewicht omver loopt en zijn mondslijm aan me afsmeert. 

Morris heeft wel al eeuwige trouw beloofd aan Max. Niet met woorden, want hij komt nog niet veel verder dan 'Mats wafwaf'. Maar de manier waarop hij hem aait en knuffelt spreekt boekdelen. Liefde op het eerste gezicht. Hij laat zich rustig likken, en gaat er nog net niet bovenop zitten. Indy is ook heel erg enthousiast over onze nieuwe buurtbewoner. Vooral als er een raam tussen zit, of op een afstand van tenminste drie meter. Van dichtbij is het toch allemaal net iets te spannend. Het spreekwoordelijke appeltje valt direct naast de boomstam neer, want ze is een exacte kopie van mij, een jaar of 27 geleden. 

Ze was vandeweek buiten met Robin en Morris, terwijl ik me binnen op het huishouden stortte. Ik had het snoer van de stofzuiger nog niet eens uitgerold, toen mijn moederhart alarm sloeg. Er huilde een kind. Mijn meisjeskind. Ik schaalde het huiltje in in de categorie 'van het speelhuisje gevallen' of 'gestruikeld en nu een bloedneus'. Of soortgelijk. Uiteraard stond ik meteen buiten te luisteren, maar de kalmerende woorden van Robin die voor Indy bedoeld waren, hadden ook op mij een geruststellende werking. Ik hoorde later dat Indy's dramatiek me totaal op het verkeerde been had gezet. Er was helemaal geen sprake van lichamelijk letsel op welke manier dan ook, maar Max was ook buiten en die wilde met haar spelen, dus sprong tegen haar op. Aangezien Indy dat als een persoonlijke aanval opvatte, zette ze het op een gieren. 

We proberen haar uit te leggen hoe ze op Max moet reageren, zodat hij de volgende keer niet meer zo speels tegen haar op springt. Niet dat ik nou de allerbeste leermeester ben in dit geval, maar je probeert toch wat. Ik ben bang dat dat op de korte termijn allemaal zinloos is. Uiteindelijk zal ze het wel leren. Over een jaar of 27... 

vrijdag 2 mei 2014

Vrijheid

Een paar weken geleden had ik op vrijdagmiddag nog geen onderwerp voor mijn blog. Ik was op mijn werk en vroeg collega's om een suggestie te doen, waarop één van hen opperde om over de problematiek in Oekraïne te schrijven. Ik wist niet goed wat ik daar over moest schrijven, omdat het mij niet direct raakt. Vanmiddag keek ik op de kalender, en zag ik de datum van aanstaande zondag. 4 mei. En ineens realiseerde ik me dat het door mijn collega aangedragen onderwerp mij en mijn gezin wel degelijk raakt. 

Toen ik nog Hyves had, schreef ik daar eens een stukje over dodenherdenking. Ik zag kinderen destijds om vijf voor acht door hun vaders en moeders naar binnen geroepen worden. Even niet meer spelen, maar stilstaan bij de oorlogsdoden. Bij iedereen die door politieke of religieuze meningsverschillen niet de kans kreeg om iets moois van het leven te maken. Wij leven in Nederland allang niet meer in oorlog, maar staan nog steeds elk jaar stil bij wat er in ons eigen land allemaal heeft plaatsgevonden. En dat moeten we blijven doen, al was het alleen maar om onze kinderen bewust te maken van wat er nog meer speelt in de wereld. 

Als ik naar mijn kinderen kijk dan zie ik twee vrolijke gezichtjes. Omdat wij in Nederland wonen hoeven ze zich geen zorgen te maken over... over niks eigenlijk. We kennen hier geen militaire dreiging, geen corruptie, geen kinderarbeid en een prima toekomstperspectief. Waar wij wonen hebben alle kinderen recht op onderwijs. Er zijn zoveel kinderen die dat allemaal niet hebben. We hebben het fantastisch voor elkaar in Nederland. En toch zie of hoor ik bijna dagelijks geklaag over hoe slecht iedereen het wel niet heeft. Economische crisis is echt geen feest, dat realiseer ik me heel goed. Maar de basisrechten die iedereen hier heeft lijken zó makkelijk vergeten te worden. 

Zojuist zag ik dat er tientallen doden zijn gevallen in Oekraïne na een in brand gestoken vakbondsgebouw. Daar kan ik heel verdrietig van worden. Ik vraag me dan af hoeveel kinderen hun ouders nu moeten missen, hoeveel gezinnen er uit elkaar zijn gerukt, en waar dit gaat eindigen. Hoe kan het zo zijn dat mensen elkaar dat aan doen? Ik zou willen dat ik het vermogen had om de wereld in te laten zien dat oorlogsgeweld nooit het antwoord is. Iets te ambitieus, ben ik bang.

Wat ik wel kan doen, is klein beginnen bij onze eigen kinderen. We zullen proberen om Indy en Morris respect bij te brengen voor anderen, en anderen altijd in hun waarde te laten. Dat klagen ze niet vooruit zal helpen, en dat ze hun handen uit de mouwen moet steken om ergens te komen. En hopelijk gaan ze inzien dat het belangrijkste dat ze ooit zullen bezitten niet in geld uit te drukken is. Ze hebben vrijheid. En dat is precies waar ik aanstaande zondag bij stil ga staan. 

Als iedereen dat nou eens doet, dan moet het over zo'n twintig jaar toch een stuk vrediger zijn op de wereld?

vrijdag 25 april 2014

Eieren

Nu de kinderen iets ouder worden, wordt het voor ons steeds leuker om ze tradities mee te geven. Toen Robin en ik nog met z'n tweeën waren hebben we nooit de moeite genomen om een paastak in huis te halen, maar sinds drie jaar prijkt er vanaf het begin van de lente tot na de paasdagen een mooie tak van een hazelaar, versierd met eieren en kuikentjes, op de kop aan het gordijnrail. Lekker kindvriendelijk, want het is te hoog om de versiersels eruit te plukken, maar laag genoeg om goed te kunnen bekijken. De kinderen vinden de tak zeker de eerste vier dagen van zijn aanwezigheid prachtig, en ik daarom ook. 

Een andere paastraditie die Indy en Morris meer dan leuk bleken te vinden, is eieren zoeken. Na het ontbijt, terwijl ik de kinderen in de kleren hees, is Robin de tuin in gegaan om ze te verstoppen. De eieren, niet de kinderen. Er zaten er negen in het doosje, allemaal mooi geverfd en voorzien van een ophangtouwtje. Indy vertelde dat ze het best spannend vond en Morris sprong enthousiast op en neer terwijl hij 'ei ei ei' riep. Ze namen hun taak erg serieus en gewapend met paashaasoren verzamelden ze als volleerde eierzoekers snel alle negen stuks, waarvan er één in de prullenbak verdween vanwege onherstelbare schade.

'Nu ik papa, jullie moeten weg. Ik ga nu eieren stoppen'. 
Wij taaiden braaf af naar binnen, maar werden door een luid en onmiskenbaar 'OOH NEE!' al vrij vlot weer naar buiten gelokt. Indy verkeerde in lichte staat van paniek, omdat ze een ei in een struikje had verstopt die ze nu ineens niet meer zag liggen. Wij zagen de noodzaak van het vinden van dit ei natuurlijk ook, dus twee paar handen verdwenen in de bosjes. Naast een slak en een spinnenweb, vonden we helaas geen roze of geel ei. We spraken met Indy af dat we eerst de rest zouden gaan zoeken. In het gras, aan de deurklink, bij de schommel, aan het oor van de loop-giraf, nog één in het gras, op de parasolvoet, in het zand en in het kattenluikje vonden we ze. Acht stuks. 
'Hey Indy, we hebben er acht gevonden. Er ligt helemaal niks in de struiken.'
'Oh. Dan was ik denk ik in de war. Kan gebeuren.'

Het tafereel herhaalde zich. Één, twee, drie... Tachtig keer ongeveer. Steeds als Indy ze verstopt had, waarschuwde ze dat het nu wel 'iets moeilijker' was geworden. We vonden ze dan weer op dezelfde plekjes als daarvoor. Hoewel, wij vonden helemaal niets, want dat deed zij wel voor ons. 
'JAAA! Ik heb een ei! JAAA ik heb er nog één! Wat kan ik het goed hè mama?' 
Morris rende achter haar aan en was zielsgelukkig voor zijn grote zus dat ze de eieren zo snel vond. Af en toe, als Indy even de andere kant op keek, wees ik hem snel één aan, zodat hij ook iets in het tasje kon stoppen. Alsof hij zojuist de Staatsloterij had gewonnen vloog hij door de tuin met zijn handen in de lucht. 

Aan het eind van de ochtend hadden we nog vier eieren over, die op tweede, derde, vierde en vijfde paasdag ook allemaal zijn gesneuveld. Wij zochten tot en met gisteren nog steeds naar eieren namelijk. Vandaag wilde Indy ook weer 'met de eieren spelen', maar ik moest haar teleurstellen. Tot groot genoegen van mezelf. Hoewel ik vind dat ik minstens een Oscar verdien voor het enthousiasme waarmee ik steeds meespeelde, was ik er wel klaar mee. 
'Ze zijn stuk schat, dat kan niet meer.'
'Aaah dat is jammer mama, kan je niet andere pakken dan?'
'Nee we hebben geen eieren meer, en de paashaas is ook allang weer weg.'
'De paashaas? Die is echt niet echt hoor, gekke mama!'

De paastak hangt er nog, inclusief eieren. Ik haal ze er gelijk uit, voordat ze die morgen ook wil verstoppen...